Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- ploeg:
- ploegen:
-
Wiktionary:
- ploeg → Pflug, Gruppe, Mannschaft, Team, Schicht
- ploeg → Besatzung, Kolonne, Stab, Haufen, Pflug, Mannschaft, Team, Rotte, Gesellschaft, Kompagnie, Abteilung, Detachement
- ploegen → pflügen
- ploegen → pflügen
Niederländisch
Detailübersetzungen für ploeg (Niederländisch) ins Deutsch
ploeg:
-
de ploeg (team; partij)
-
de ploeg (landbouwwerktuig)
-
de ploeg (landbouwploeg)
Übersetzung Matrix für ploeg:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Bemannung | landbouwploeg; ploeg | bemanning |
Gruppe | partij; ploeg; team | aantal personen bijeen; ambachtsgilde; bond; club; clubje; distributiegroep; distributielijst; gezelschap; gilde; groep; groep contactpersonen; orde; organisatie; societiet; soos; unie; vakgenootschap; vereniging; werkgroep |
Partei | partij; ploeg; team | |
Pflug | landbouwwerktuig; ploeg | |
Team | partij; ploeg; team | Team; Werkgroep; team |
landwirtschaftliches Gerät | landbouwwerktuig; ploeg | landbouwgereedschap |
Verwandte Wörter für "ploeg":
Verwandte Definitionen für "ploeg":
Wiktionary Übersetzungen für ploeg:
ploeg
Cross Translation:
noun
ploeg
-
landbouwwerktuig
- ploeg → Pflug
-
groep personen
- ploeg → Gruppe; Mannschaft; Team
-
ploegendienst
- ploeg → Schicht
noun
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ploeg | → Besatzung | ↔ crew — group of people operating a large facility or piece of equipment |
• ploeg | → Kolonne; Stab | ↔ crew — group of people working on common task |
• ploeg | → Haufen | ↔ crew — informal: social group, gang |
• ploeg | → Pflug | ↔ plough — device pulled through the ground in order to break it upon into furrows for planting |
• ploeg | → Mannschaft; Team | ↔ team — group of people |
• ploeg | → Pflug | ↔ charrue — agri|fr Terme générique par lequel on désigne les différents types d’instruments de labourage qui varier selon les pays, les époques, les techniques et les besoins. |
• ploeg | → Rotte; Gesellschaft; Kompagnie | ↔ compagnie — réunion de plusieurs personnes assemblées pour le plaisir d’être en société. |
• ploeg | → Abteilung; Detachement | ↔ équipe — groupe de travailleurs attacher à un travail spécial. |
ploegen:
Konjugationen für ploegen:
o.t.t.
- ploeg
- ploegt
- ploegt
- ploegen
- ploegen
- ploegen
o.v.t.
- ploegde
- ploegde
- ploegde
- ploegden
- ploegden
- ploegden
v.t.t.
- heb geploegd
- hebt geploegd
- heeft geploegd
- hebben geploegd
- hebben geploegd
- hebben geploegd
v.v.t.
- had geploegd
- had geploegd
- had geploegd
- hadden geploegd
- hadden geploegd
- hadden geploegd
o.t.t.t.
- zal ploegen
- zult ploegen
- zal ploegen
- zullen ploegen
- zullen ploegen
- zullen ploegen
o.v.t.t.
- zou ploegen
- zou ploegen
- zou ploegen
- zouden ploegen
- zouden ploegen
- zouden ploegen
diversen
- ploeg!
- ploegt!
- geploegd
- ploegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für ploegen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
umpflügen | omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten | |
unterpflügen | omgraven; omploegen; omspitten; omwerken; ploegen; spitten |
Verwandte Wörter für "ploegen":
Wiktionary Übersetzungen für ploegen:
ploegen
Cross Translation:
verb
-
land met de ploeg bewerken
- ploegen → pflügen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• ploegen | → pflügen | ↔ ear — archaic: to plough |
• ploegen | → pflügen | ↔ plough — to use a plough on to prepare for planting |
• ploegen | → pflügen | ↔ plough — to use a plough |
• ploegen | → pflügen | ↔ till — to work or cultivate |