Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- mijden:
-
Wiktionary:
- mijden → meiden
- mijden → verbannen, ächten, aufputzen, ausputzen, schmücken, verzieren, ausweichen, entweichen, meiden, vermeiden, aus dem Wege gehen, verhindern, umgehen, entgehen
Niederländisch
Detailübersetzungen für mijden (Niederländisch) ins Deutsch
mijden:
-
mijden (uit de weg gaan; vermijden; ontlopen; ontwijken)
Konjugationen für mijden:
o.t.t.
- mijd
- mijdt
- mijdt
- mijden
- mijden
- mijden
o.v.t.
- meed
- meed
- meed
- meden
- meden
- meden
v.t.t.
- heb gemeden
- hebt gemeden
- heeft gemeden
- hebben gemeden
- hebben gemeden
- hebben gemeden
v.v.t.
- had gemeden
- had gemeden
- had gemeden
- hadden gemeden
- hadden gemeden
- hadden gemeden
o.t.t.t.
- zal mijden
- zult mijden
- zal mijden
- zullen mijden
- zullen mijden
- zullen mijden
o.v.t.t.
- zou mijden
- zou mijden
- zou mijden
- zouden mijden
- zouden mijden
- zouden mijden
en verder
- ben gemeden
- bent gemeden
- is gemeden
- zijn gemeden
- zijn gemeden
- zijn gemeden
diversen
- mijd!
- mijdt!
- gemeden
- mijdend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
mijden (trachten te ontkomen aan; ontwijken; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen)
-
mijden (vermijden; ontwijken; vermijding; ontlopen; schuwen; verhoeden)
Übersetzung Matrix für mijden:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Ausweichen | mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen; ontwijken; trachten te ontkomen aan | ontwijking; uitwijking |
Meiden | mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding | |
Vermeiden | mijden; ontlopen; ontwijken; schuwen; verhoeden; vermijden; vermijding | |
Vermeidung | mijden; mijding; omtrekkende beweging; ontlopen; ontwijken; trachten te ontkomen aan | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aus dem Weg gehen | mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | |
ausweichen | mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | opzij gaan; uit de weg gaan; uitwijken; zwenken |
vermeiden | mijden; ontlopen; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden | een bezwaar ondervangen; ondervangen; ontduiken; ontlopen; ontwijken; vermijden; voorkomen |
Wiktionary Übersetzungen für mijden:
mijden
Cross Translation:
verb
-
ontwijken, trachten niet in aanraking te komen met iets of iemand
- mijden → meiden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• mijden | → verbannen; ächten | ↔ ostracize — exclude someone |
• mijden | → aufputzen; ausputzen; schmücken; verzieren; ausweichen; entweichen; meiden; vermeiden; aus dem Wege gehen; verhindern; umgehen; entgehen | ↔ parer — Traductions à trier suivant le sens |
• mijden | → ausweichen; entweichen; meiden; vermeiden; aus dem Wege gehen; verhindern; umgehen; entgehen | ↔ éviter — Échapper à |