Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. heilig:
  2. heiligen:
  3. Wiktionary:
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. heilig:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für heilig (Niederländisch) ins Deutsch

heilig:

heilig Adjektiv

  1. heilig (gewijd)
    heilig; geweiht
  2. heilig (verheerlijkt; glorierijk; zalig)
    herrlich; selig; heilig; himmlisch; köstlich; gottselig; wonnig; glorreich; verherrlicht

Übersetzung Matrix für heilig:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
geweiht gewijd; heilig geprezen; gezegend
glorreich glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; roemrijk; roemvol; schitterend
gottselig glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig devoot; geestelijk; gelovig; gelukzalig; godsdienstig; godsvruchtig; godvruchtig; godzalig; kerkelijk; religieus; verrukt; vroom; zalig; zielsgelukkig
heilig gewijd; glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig
herrlich glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig aangenaam; aanzienlijk; adelijk; behaaglijk; beroemd; doorluchtig; fijn; gaaf; gedistingeerd; gewichtig; glorierijk; goddelijk; heerlijk; hemels; hooggeplaatst; illuster; kostelijk; lekker; leuk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; mieters; oogverblindend; overheerlijk; paradijselijk; plechtig; plechtstatig; plezant; plezierig; prachtig; prettig; reuzelekker; roemrijk; roemvol; schitterend; slank en smal; smakelijk; statig; tof; verblindend; verheven; verrukkelijk; voornaam; zalig; zeer plechtig
himmlisch glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig engelachtig; goddelijk; heerlijk; hemels; lief; mieters; paradijselijk; tot de hemel behorend; verrukkelijk; zalig
köstlich glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig goddelijk; heerlijk; hemels; kostelijk; lekker; mieters; onbetaalbaar; onschatbaar; overheerlijk; paradijselijk; reuzelekker; smakelijk; uitstekend; verrukkelijk; voortreffelijk; zalig
selig glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig gelukzalig; verrukt; zalig; zielsgelukkig
verherrlicht glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig
wonnig glorierijk; heilig; verheerlijkt; zalig

Verwandte Wörter für "heilig":


Verwandte Definitionen für "heilig":

  1. met (voor gelovigen) een speciale betekenis1
    • in India is de koe een heilig dier1
  2. wie door god is uitgekozen1
    • de heilige maagd Maria was de moeder van Jezus1

Wiktionary Übersetzungen für heilig:

heilig
adjective
  1. door wijding aan het goddelijke bijzonder gemaakt

Cross Translation:
FromToVia
heilig heilig holy — dedicated to a religious purpose
heilig heilig sacred — made holy
heilig heilig sacré — (religion) Qui concerner la religion, qui a pour objet le culte de Dieu ou des dieux.
heilig heilig saintpur, souverainement parfait et bienheureux.

heilig form of heiligen:

heiligen Verb (heilig, heiligt, heiligde, heiligden, geheiligd)

  1. heiligen (inzegenen; wijden; zegenen; inwijden)
    weihen; einweihen; inaugurieren; einsegnen; initiieren
    • weihen Verb (weihe, weihst, weiht, weihte, weihtet, geweiht)
    • einweihen Verb (weihe ein, weihst ein, weiht ein, weihte ein, weihtet ein, eingeweiht)
    • inaugurieren Verb (inauguriere, inaugurierst, inauguriert, inaugurierte, inauguriertet, inauguriert)
    • einsegnen Verb (segne ein, segnest ein, segnet ein, segnete ein, segnetet ein, eingesegnet)
    • initiieren Verb (initiiere, initiierst, initiiert, initiierte, initiiertet, initiiert)

Konjugationen für heiligen:

o.t.t.
  1. heilig
  2. heiligt
  3. heiligt
  4. heiligen
  5. heiligen
  6. heiligen
o.v.t.
  1. heiligde
  2. heiligde
  3. heiligde
  4. heiligden
  5. heiligden
  6. heiligden
v.t.t.
  1. heb geheiligd
  2. hebt geheiligd
  3. heeft geheiligd
  4. hebben geheiligd
  5. hebben geheiligd
  6. hebben geheiligd
v.v.t.
  1. had geheiligd
  2. had geheiligd
  3. had geheiligd
  4. hadden geheiligd
  5. hadden geheiligd
  6. hadden geheiligd
o.t.t.t.
  1. zal heiligen
  2. zult heiligen
  3. zal heiligen
  4. zullen heiligen
  5. zullen heiligen
  6. zullen heiligen
o.v.t.t.
  1. zou heiligen
  2. zou heiligen
  3. zou heiligen
  4. zouden heiligen
  5. zouden heiligen
  6. zouden heiligen
en verder
  1. ben geheiligd
  2. bent geheiligd
  3. is geheiligd
  4. zijn geheiligd
  5. zijn geheiligd
  6. zijn geheiligd
diversen
  1. heilig!
  2. heiligt!
  3. geheiligd
  4. heiligend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für heiligen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
einsegnen heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen inaugureren; inhuldigen; inwijden; plechtig bevestigen
einweihen heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen
inaugurieren heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen afstemmen; inaugureren; inhuldigen; instellen; inwijden; plechtig bevestigen
initiieren heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen afstemmen; initiëren; instellen; op gang brengen
weihen heiligen; inwijden; inzegenen; wijden; zegenen

Wiktionary Übersetzungen für heiligen:


Cross Translation:
FromToVia
heiligen Heiliger; Heilige hallow — holy person
heiligen weihen; sanktifizieren; heilig machen; heiligen hallow — to sanctify

Computerübersetzung von Drittern:


Deutsch

Detailübersetzungen für heilig (Deutsch) ins Niederländisch

heilig:

heilig Adjektiv

  1. heilig (geweiht)
    heilig; gewijd
  2. heilig (verherrlicht; herrlich; selig; )
    heilig; verheerlijkt; glorierijk; zalig

Übersetzung Matrix für heilig:

AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gewijd geweiht; heilig
glorierijk glorreich; gottselig; heilig; herrlich; himmlisch; köstlich; selig; verherrlicht; wonnig blendend; entzückend; glorreich; glänzend; großartig; herrlich; hervorragend; prachtvoll; ruhmreich
heilig geweiht; glorreich; gottselig; heilig; herrlich; himmlisch; köstlich; selig; verherrlicht; wonnig
zalig glorreich; gottselig; heilig; herrlich; himmlisch; köstlich; selig; verherrlicht; wonnig auserlesen; ausgezeichnet; formidabel; freudig; fröhlich; glückselig; gottselig; göttlich; herrlich; hervorragend; himmlisch; köstlich; selig; vortrefflich; vorzüglich
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verheerlijkt glorreich; gottselig; heilig; herrlich; himmlisch; köstlich; selig; verherrlicht; wonnig

Synonyms for "heilig":


Wiktionary Übersetzungen für heilig:

heilig
adjective
  1. door wijding aan het goddelijke bijzonder gemaakt

Cross Translation:
FromToVia
heilig gewijd; sacraal; heilig holy — dedicated to a religious purpose
heilig heilig; zalig; gezegend sacred — made holy
heilig geheiligd; gewijd; sacraal; heilig sacré — (religion) Qui concerner la religion, qui a pour objet le culte de Dieu ou des dieux.
heilig gewijd; heilig; geheiligd; sacraal saintpur, souverainement parfait et bienheureux.

Computerübersetzung von Drittern: