Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. zwachtelen:
  2. zwachtel:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für zwachtelen (Niederländisch) ins Deutsch

zwachtelen:

zwachtelen Verb (zwachtel, zwachtelt, zwachtelde, zwachtelden, gezwachteld)

  1. zwachtelen
    verbinden; verhüllen; umwickeln

Konjugationen für zwachtelen:

o.t.t.
  1. zwachtel
  2. zwachtelt
  3. zwachtelt
  4. zwachtelen
  5. zwachtelen
  6. zwachtelen
o.v.t.
  1. zwachtelde
  2. zwachtelde
  3. zwachtelde
  4. zwachtelden
  5. zwachtelden
  6. zwachtelden
v.t.t.
  1. heb gezwachteld
  2. hebt gezwachteld
  3. heeft gezwachteld
  4. hebben gezwachteld
  5. hebben gezwachteld
  6. hebben gezwachteld
v.v.t.
  1. had gezwachteld
  2. had gezwachteld
  3. had gezwachteld
  4. hadden gezwachteld
  5. hadden gezwachteld
  6. hadden gezwachteld
o.t.t.t.
  1. zal zwachtelen
  2. zult zwachtelen
  3. zal zwachtelen
  4. zullen zwachtelen
  5. zullen zwachtelen
  6. zullen zwachtelen
o.v.t.t.
  1. zou zwachtelen
  2. zou zwachtelen
  3. zou zwachtelen
  4. zouden zwachtelen
  5. zouden zwachtelen
  6. zouden zwachtelen
diversen
  1. zwachtel!
  2. zwachtelt!
  3. gezwachteld
  4. zwachtelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für zwachtelen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verbinden verbinden
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
umwickeln zwachtelen omwikkelen
verbinden zwachtelen aan elkaar knopen; aaneenschakelen; bevestigen; bijeen voegen; combineren; knopen; koppelen; onderling verbinden; samenkoppelen; samenvoegen; van verband voorzien; verbinden; verbinding maken; zich verbinden
verhüllen zwachtelen bedekken; bemantelen; hullen; inhullen; maskeren; omhullen; verhullen; versluieren

Verwandte Wörter für "zwachtelen":


Wiktionary Übersetzungen für zwachtelen:


Cross Translation:
FromToVia
zwachtelen bandagieren; mit Bandagen versehen; verbinden; aufziehen; spannen; anspannen; ausspannen; straffen; anziehen bander — (familier, fr) Occitanie|fr exaspérer, gonfler.
zwachtelen striegeln; verbinden; bandagieren; mit Bandagen versehen panser — Soigner une plaie, une blessure, lui faire un pansement.

zwachtel:

zwachtel [de ~ (m)] Nomen

  1. de zwachtel
    der Verband; die Binde

Übersetzung Matrix für zwachtel:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Binde zwachtel banddoek; connectie; draagband; draagverband; geluidsniveau; link; mitella; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband; verbandgaas; volume; zwachteling
Verband zwachtel aansluiting; akkoord; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; connectie; correlatie; coöperatie; federatie; genootschap; liaison; liga; link; onderling verband; pact; relatie; samenhang; samenwerkingsverband; schakel; sociëteit; unie; verband; verbandgaas; verbinding; verbond; verdrag; vereniging; verwantschap; zwachteling

Verwandte Wörter für "zwachtel":