Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze zeurpieten

übersetze zeurpieten von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

zeurpieten:
- Nörgler
zeurpiet:
- Meckerer; Ekel; Griesgram; Nölpeter; Nörgler; Quengler; Meckerfritze; Nölsuse

Niederländisch

Detailübersetzungen für zeurpieten (Niederländisch) ins Deutsch

zeurpieten:

zeurpieten [de ~] Nomen, Plural

de zeurpieten
der Nörgler
- Nörgler [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für zeurpieten:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Nörgler	zeurpieten	brombeer; brompot; geitenbreier; grompot; hannes; kankeraar; knorrepot; mopperaar; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; vitter; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet

Verwandte Wörter für "zeurpieten":

zeurpiet

zeurpiet:

zeurpiet [de ~ (m)] Nomen

de zeurpiet (zeurkous; geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur)
der Meckerer; der Ekel; der Griesgram; der Nölpeter; der Nörgler; der Quengler; der Meckerfritze; die Nölsuse
- Meckerer [der ~] Nomen
- Ekel [der ~] Nomen
- Griesgram [der ~] Nomen
- Nölpeter [der ~] Nomen
- Nörgler [der ~] Nomen
- Quengler [der ~] Nomen
- Meckerfritze [der ~] Nomen
- Nölsuse [die ~] Nomen

Übersetzung Matrix für zeurpiet:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Ekel	geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet	afgrijzen; deugniet; ellendeling; engerd; fielt; griezel; griezeltje; gruwen; guit; hork; kinkel; klier; kreng; lomperd; mispunt; naarling; proleet; rakker; rotzak; schoft; schurk; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd; stuk ongeluk; vlegel; walging; weerzin
Griesgram	geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet	brombeer; brompot; droefenis; grompot; kankeraar; kniesoor; knorrepot; moeilijkheid; mopperaar; narigheid; penarie; piekeraar; probleem; sjacherijn; tobber; treurnis; verdriet
Meckerer	geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet	brombeer; brompot; grompot; kankeraar; klooier; knorrepot; mopperaar
Meckerfritze	geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Nölpeter	geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Nölsuse	geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet
Nörgler	geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet	brombeer; brompot; grompot; hannes; kankeraar; knorrepot; mopperaar; sijsjeslijmer; slak; sukkel; talmer; teut; treuzel; treuzelaar; treuzelkous; vitter; zeurpieten
Quengler	geitenbreier; zeikerd; zemel; zeur; zeurkous; zeurpiet

Verwandte Wörter für "zeurpiet":

zeurpieten