Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. wegskiën:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegskiën (Niederländisch) ins Deutsch

wegskiën:

wegskiën Verb (ski weg, skiet weg, skiede weg, skieden weg, weggeskied)

  1. wegskiën

Konjugationen für wegskiën:

o.t.t.
  1. ski weg
  2. skiet weg
  3. skiet weg
  4. skiën weg
  5. skiën weg
  6. skiën weg
o.v.t.
  1. skiede weg
  2. skiede weg
  3. skiede weg
  4. skieden weg
  5. skieden weg
  6. skieden weg
v.t.t.
  1. ben weggeskied
  2. bent weggeskied
  3. is weggeskied
  4. zijn weggeskied
  5. zijn weggeskied
  6. zijn weggeskied
v.v.t.
  1. was weggeskied
  2. was weggeskied
  3. was weggeskied
  4. waren weggeskied
  5. waren weggeskied
  6. waren weggeskied
o.t.t.t.
  1. zal wegskiën
  2. zult wegskiën
  3. zal wegskiën
  4. zullen wegskiën
  5. zullen wegskiën
  6. zullen wegskiën
o.v.t.t.
  1. zou wegskiën
  2. zou wegskiën
  3. zou wegskiën
  4. zouden wegskiën
  5. zouden wegskiën
  6. zouden wegskiën
diversen
  1. ski weg!
  2. skiet weg!
  3. weggeskied
  4. wegskiënd
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

wegskiën [znw.] Nomen

  1. wegskiën
    Schilaufen

Übersetzung Matrix für wegskiën:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Schilaufen wegskiën
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
wegskien wegskiën

Computerübersetzung von Drittern: