Niederländisch
Detailübersetzungen für voorzeggend (Niederländisch) ins Deutsch
voorzeggend:
-
voorzeggend (profetisch)
hellsichtig; prophezeiend; scharfsichtig; hellseherisch; prophetisch; scharfblickend-
hellsichtig Adjektiv
-
prophezeiend Adjektiv
-
scharfsichtig Adjektiv
-
hellseherisch Adjektiv
-
prophetisch Adjektiv
-
scharfblickend Adjektiv
-
Übersetzung Matrix für voorzeggend:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hellseherisch | profetisch; voorzeggend | helderziend; met vooruitziende blik; scherpziend; voorspellend; vooruitziend |
hellsichtig | profetisch; voorzeggend | met vooruitziende blik; scherpziend |
prophetisch | profetisch; voorzeggend | met vooruitziende blik; scherpziend |
prophezeiend | profetisch; voorzeggend | |
scharfblickend | profetisch; voorzeggend | met vooruitziende blik; scherpziend |
scharfsichtig | profetisch; voorzeggend | briljant; gis; ingenieus; knap; kundig; kunstig; met vooruitziende blik; scherpziend; schrander; slim; vaardig; vindingrijk |
voorzeggen:
-
voorzeggen
Konjugationen für voorzeggen:
o.t.t.
- zeg voor
- zegt voor
- zegt voor
- zeggen voor
- zeggen voor
- zeggen voor
o.v.t.
- zei voor
- zei voor
- zei voor
- zeiden voor
- zeiden voor
- zeiden voor
v.t.t.
- heb voorgezegd
- hebt voorgezegd
- heeft voorgezegd
- hebben voorgezegd
- hebben voorgezegd
- hebben voorgezegd
v.v.t.
- had voorgezegd
- had voorgezegd
- had voorgezegd
- hadden voorgezegd
- hadden voorgezegd
- hadden voorgezegd
o.t.t.t.
- zal voorzeggen
- zult voorzeggen
- zal voorzeggen
- zullen voorzeggen
- zullen voorzeggen
- zullen voorzeggen
o.v.t.t.
- zou voorzeggen
- zou voorzeggen
- zou voorzeggen
- zouden voorzeggen
- zouden voorzeggen
- zouden voorzeggen
diversen
- zeg voor!
- zegt voor!
- voorgezegd
- voorzeggend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für voorzeggen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
vorsagen | voorzeggen | influisteren; ingeven; souffleren |