Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. uitvaren tegen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitvaren tegen (Niederländisch) ins Deutsch

uitvaren tegen:

uitvaren tegen Verb (vaar uit tegen, vaart uit tegen, voer uit tegen, voeren uit tegen, uitgevaren tegen)

  1. uitvaren tegen
    anschreien; anschnauzen

Konjugationen für uitvaren tegen:

o.t.t.
  1. vaar uit tegen
  2. vaart uit tegen
  3. vaart uit tegen
  4. varen uit tegen
  5. varen uit tegen
  6. varen uit tegen
o.v.t.
  1. voer uit tegen
  2. voer uit tegen
  3. voer uit tegen
  4. voeren uit tegen
  5. voeren uit tegen
  6. voeren uit tegen
v.t.t.
  1. ben uitgevaren tegen
  2. bent uitgevaren tegen
  3. is uitgevaren tegen
  4. zijn uitgevaren tegen
  5. zijn uitgevaren tegen
  6. zijn uitgevaren tegen
v.v.t.
  1. was uitgevaren tegen
  2. was uitgevaren tegen
  3. was uitgevaren tegen
  4. waren uitgevaren tegen
  5. waren uitgevaren tegen
  6. waren uitgevaren tegen
o.t.t.t.
  1. zal uitvaren tegen
  2. zult uitvaren tegen
  3. zal uitvaren tegen
  4. zullen uitvaren tegen
  5. zullen uitvaren tegen
  6. zullen uitvaren tegen
o.v.t.t.
  1. zou uitvaren tegen
  2. zou uitvaren tegen
  3. zou uitvaren tegen
  4. zouden uitvaren tegen
  5. zouden uitvaren tegen
  6. zouden uitvaren tegen
diversen
  1. vaar uit tegen!
  2. vaart uit tegen!
  3. uitgevaren tegen
  4. uitvarend tegen
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitvaren tegen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
anschnauzen uitvaren tegen afbekken; afblaffen; afsnauwen; grauwen; snauwen; toebijten; toesnauwen; uitsliepen; uitvallen tegen
anschreien uitvaren tegen

Verwandte Übersetzungen für uitvaren tegen