Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- uitgeleefd:
- uitleven:
-
Wiktionary:
- uitgeleefd → abgelebt, baufällig, gebrechlich, hinfällig, verfallen, alt, bejahrt, betagt
- uitleven → sich ausleben
Niederländisch
Detailübersetzungen für uitgeleefd (Niederländisch) ins Deutsch
uitgeleefd:
Übersetzung Matrix für uitgeleefd:
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abgelebt | uitgeleefd | afgedragen; afgeleefd; afgetrapt; oud; versleten; vervallen |
abgenutzt | uitgeleefd | afgedragen; afgeleefd; afgesleten; afgetrapt; oud; versleten; vervallen |
Wiktionary Übersetzungen für uitgeleefd:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• uitgeleefd | → abgelebt; baufällig; gebrechlich; hinfällig; verfallen | ↔ caduc — (botanique) Se dit d’un organe, notamment les feuilles, se détachant et tombant chaque année. |
• uitgeleefd | → alt; bejahrt; betagt; abgelebt; baufällig; gebrechlich; hinfällig | ↔ vieux — D’un certain âge (relatif à un autre). |
uitgeleefd form of uitleven:
-
uitleven (uit de band springen)
sich ausleben; durchgehen-
sich ausleben Verb (lebe mich aus, lebst dich aus, lebt sich aus, lebte sich aus, lebtet euch aus, sich ausgelebt)
-
Konjugationen für uitleven:
o.t.t.
- leef uit
- leeft uit
- leeft uit
- leven uit
- leven uit
- leven uit
o.v.t.
- leefde uit
- leefde uit
- leefde uit
- leefden uit
- leefden uit
- leefden uit
v.t.t.
- heb uitgeleefd
- hebt uitgeleefd
- heeft uitgeleefd
- hebben uitgeleefd
- hebben uitgeleefd
- hebben uitgeleefd
v.v.t.
- had uitgeleefd
- had uitgeleefd
- had uitgeleefd
- hadden uitgeleefd
- hadden uitgeleefd
- hadden uitgeleefd
o.t.t.t.
- zal uitleven
- zult uitleven
- zal uitleven
- zullen uitleven
- zullen uitleven
- zullen uitleven
o.v.t.t.
- zou uitleven
- zou uitleven
- zou uitleven
- zouden uitleven
- zouden uitleven
- zouden uitleven
en verder
- ben uitgeleefd
- bent uitgeleefd
- is uitgeleefd
- zijn uitgeleefd
- zijn uitgeleefd
- zijn uitgeleefd
diversen
- leef uit!
- leeft uit!
- uitgeleefd
- uitlevend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitleven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
durchgehen | uit de band springen; uitleven | aanhouden; avanceren; continueren; de plaat poetsen; doorgaan; doorlopen; een stapje verder gaan; erdoor gaan; ervandoor gaan; hem smeren; met de noorderzon vertrekken; op hol slaan; verder lopen; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten; zich uit de voeten maken |
sich ausleben | uit de band springen; uitleven |
Antonyme für "uitleven":
Verwandte Definitionen für "uitleven":
Wiktionary Übersetzungen für uitleven:
uitleven
verb
-
een verlangen tot verzadiging kunnen botvieren
- uitleven → sich ausleben