Niederländisch
Detailübersetzungen für toetreden (Niederländisch) ins Deutsch
toetreden:
-
toetreden (aantreden)
Konjugationen für toetreden:
o.t.t.
- treed toe
- treedt toe
- treedt toe
- treden toe
- treden toe
- treden toe
o.v.t.
- trad toe
- trad toe
- trad toe
- traden toe
- traden toe
- traden toe
v.t.t.
- heb toegetreden
- hebt toegetreden
- heeft toegetreden
- hebben toegetreden
- hebben toegetreden
- hebben toegetreden
v.v.t.
- had toegetreden
- had toegetreden
- had toegetreden
- hadden toegetreden
- hadden toegetreden
- hadden toegetreden
o.t.t.t.
- zal toetreden
- zult toetreden
- zal toetreden
- zullen toetreden
- zullen toetreden
- zullen toetreden
o.v.t.t.
- zou toetreden
- zou toetreden
- zou toetreden
- zouden toetreden
- zouden toetreden
- zouden toetreden
en verder
- ben toegetreden
- bent toegetreden
- is toegetreden
- zijn toegetreden
- zijn toegetreden
- zijn toegetreden
diversen
- treed toe!
- treedt toe!
- toegetreden
- toetredend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für toetreden:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
antreten | aantreden; toetreden | aanstampen; beginnen; intreden; inzetten; op gang komen; vaststampen; vasttreden |
zutreten | aantreden; toetreden |
Computerübersetzung von Drittern: