Niederländisch
Detailübersetzungen für toemoedigen (Niederländisch) ins Deutsch
toemoedigen:
-
toemoedigen (aanmoedigen; aanvuren; bemoedigen; stimuleren)
ermutigen; komplimentieren; bejauchzen; feiern; schüren; jubeln; ermuntern; zusprechen; anfachen; aufmuntern; zujubeln; anblasen; anschüren; zujauchzen-
komplimentieren Verb (komplimentiere, komplimentierst, komplimentiert, komplimentierte, komplimentiertet, komplimentiert)
-
zujauchzen Verb
Konjugationen für toemoedigen:
o.t.t.
- moedig toe
- moedigt toe
- moedigt toe
- moedigen toe
- moedigen toe
- moedigen toe
o.v.t.
- moedigde toe
- moedigde toe
- moedigde toe
- moedigden toe
- moedigden toe
- moedigden toe
v.t.t.
- heb toegemoedigd
- hebt toegemoedigd
- heeft toegemoedigd
- hebben toegemoedigd
- hebben toegemoedigd
- hebben toegemoedigd
v.v.t.
- had toegemoedigd
- had toegemoedigd
- had toegemoedigd
- hadden toegemoedigd
- hadden toegemoedigd
- hadden toegemoedigd
o.t.t.t.
- zal toemoedigen
- zult toemoedigen
- zal toemoedigen
- zullen toemoedigen
- zullen toemoedigen
- zullen toemoedigen
o.v.t.t.
- zou toemoedigen
- zou toemoedigen
- zou toemoedigen
- zouden toemoedigen
- zouden toemoedigen
- zouden toemoedigen
en verder
- ben toegemoedigd
- bent toegemoedigd
- is toegemoedigd
- zijn toegemoedigd
- zijn toegemoedigd
- zijn toegemoedigd
diversen
- moedig toe!
- moedigt toe!
- toegemoedigd
- toemoedigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze