Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. schuttingen:
  2. schutting:


Niederländisch

Detailübersetzungen für schuttingen (Niederländisch) ins Deutsch

schuttingen:

schuttingen [de ~] Nomen, Plural

  1. de schuttingen (omheiningen; hekken; beschuttingen)
    die Umzäunung; der Zaun; die Einzäunung

Übersetzung Matrix für schuttingen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Einzäunung beschuttingen; hekken; omheiningen; schuttingen afscheiding; afschutting; hek; hekwerk; schutting
Umzäunung beschuttingen; hekken; omheiningen; schuttingen afscheiding; afschutting; hek; hekwerk; latwerk; raster; rastering; schutting; spijlen
Zaun beschuttingen; hekken; omheiningen; schuttingen afscheiding; haag; heg; hek; hekwerk; liguster; schutting

Verwandte Wörter für "schuttingen":


schuttingen form of schutting:

schutting [de ~ (v)] Nomen

  1. de schutting
    der Zaun; die Umzäunung; der Holzwall; der Bretterzaun; der Gatter; der Bauzaun; die Einzäunung

Übersetzung Matrix für schutting:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Bauzaun schutting
Bretterzaun schutting
Einzäunung schutting afscheiding; afschutting; beschuttingen; hek; hekken; hekwerk; omheiningen; schuttingen
Gatter schutting afscheiding; hek; hekwerk
Holzwall schutting
Umzäunung schutting afscheiding; afschutting; beschuttingen; hek; hekken; hekwerk; latwerk; omheiningen; raster; rastering; schuttingen; spijlen
Zaun schutting afscheiding; beschuttingen; haag; heg; hek; hekken; hekwerk; liguster; omheiningen; schuttingen

Verwandte Wörter für "schutting":