Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Arbeitspause
|
onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing
|
etenstijd; lunch; lunchpauze; lunchtijd; lunchuur; middagpauze; onderbreking; pauze; schafttijd; schaftuur; tussenpoos; werkpauze
|
Entspannung
|
onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing
|
afgeleide; afleiding; afleidingsmanoeuvre; geruststelling; kalmering; onderbreking; opluchting; pauze; tussenpoos; verademing; verpozing; verstrooiing; verzet; verzetje
|
Erholung
|
onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing
|
geruststelling; kalmering; onderbreking; ontspanning; pauze; recreatie; snipperdag; tussenpoos; vakantie; verlof; verlofjaar; verloftijd; verstrooiing; vrijetijdsbesteding
|
Erholungspause
|
rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; verpozing
|
|
Mittagspause
|
onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing
|
etenstijd; lunch; lunchpauze; lunchtijd; lunchuur; middagpauze; onderbreking; pauze; schafttijd; schaftuur; tussenpoos
|
Pause
|
onderbreking; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; tussenpoos; verpozing
|
onderbreking; pauze; tussenpoos; werkpauze
|
Ruhepause
|
onderbreking; pauze; rust; rustpauze; rustpoos; rusttijd; tussenpoos; verpozing
|
onderbreking; pauze; tussenpoos
|
Schulpause
|
onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing
|
|
Unterbrechung
|
onderbreking; pauze; rustpauze; tussenpoos; verpozing
|
bemoeienis; breken; breuk; inlating; inmenging; interruptie; onderbreken; onderbreking; pauze; respijt; scheiding; segregatie; storing; tussenpoos; uitstel; verbreken; verbreking
|