Niederländisch

Detailübersetzungen für rustigheid (Niederländisch) ins Deutsch

rustigheid:

rustigheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de rustigheid (vrede; kalmte; rust)
    die Gelassenheit; die Unerschütterlichkeit

Übersetzung Matrix für rustigheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Gelassenheit kalmte; rust; rustigheid; vrede bedaardheid; berusting; geduld; gelatenheid; gelijkmatigheid; gelijkmoedigheid; gemak; kalmheid; kalmte; lijdzaamheid; onverstoorbaarheid
Unerschütterlichkeit kalmte; rust; rustigheid; vrede

Verwandte Wörter für "rustigheid":


Wiktionary Übersetzungen für rustigheid:


Cross Translation:
FromToVia
rustigheid Ruhe; Stille; Pause reposprivation, cessation de mouvement, d’activité ou d’effort,.

rustig:

rustig Adjektiv

  1. rustig (gelijkmoedig; bedaard; kalm)
  2. rustig (kalm; sereen; bedaard; )
  3. rustig (gerust)
    unbesorgt
  4. rustig (gedeisd; bedaard; stil; kalm)
    ruhig; still; leise
  5. rustig (sereen; stil; vreedzaam; )
  6. rustig (rustig aan; kalmpjes; stilletjes aan)
    kalm; ruhig; leise; still

Übersetzung Matrix für rustig:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- ontspannen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
- even; kalm
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
entgegenkommend bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen aangenaam; aardig; amicaal; attent; behulpzaam; bereidwillig; buigzaam; coöperatief; flexibel; gedienstig; gedwee; gewillig; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; inschikkelijk; kameraadschappelijk; kneedbaar; medewerkend; meegaand; minnelijk; op een aardige manier; plezierig; soepel; tegemoetkomend; toegeeflijk; toegevend; toeschietelijk; voorkomend; vormbaar; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
freundlich bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen aangenaam; aardig; aimabel; amicaal; attent; behulpzaam; bekoorlijk; bevallig; charmant; coöperatief; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; jofel; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; op een aardige manier; plezierig; prettig; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
freundschaftlich bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen aangenaam; aardig; amicaal; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kameraadschappelijk; leuk; lief; minnelijk; plezierig; prettig; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; zachtaardig
friedfertig bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen vredelievend; vredesgezind; vreedzaam
friedlich bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam geweldloos; verdraagzaam; vredelievend; vreedzaam
friedliebend bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen; stil; vredig; vreedzaam vredelievend; vreedzaam
gelassen bedaard; gelijkmoedig; kalm; rustig beheerst; evenwichtig; geduldig; gelaten; gerust; in evenwicht; kalm afwachtend; koelbloedig; lankmoedig; lijdzaam; luchthartig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbekommerd; onbesuisd; onbewogen; onbezorgd; ongebruikt; ongeopend; onverschillig; onverzwakt; stoïcijns; zorgeloos
geruhsam bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen
gleichmütig bedaard; gelijkmoedig; kalm; rustig flegmatisch
herzlich bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen aangenaam; aardig; amicaal; attent; barmhartig; behulpzaam; bevallig; charmant; cru; diep; genaderijk; genereus; goedaardig; goedgeefs; goedhartig; gul; hartelijk; hulpvaardig; innig; intens; kameraadschappelijk; leuk; lief; mild; minnelijk; onomwonden; onverbloemd; onverholen; op een aardige manier; openlijk; plezierig; prettig; rechttoe rechtaan; royaal; ruimhartig; scheutig; sympathiek; van harte; vergevend; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; vrijgevig; welgemeend; zachtaardig
jovial bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen amicaal; clement; edel; edelmoedig; gemoedelijk; genereus; goedgeefs; goedhartig; grootmoedig; groots; gul; joviaal; kameraadschappelijk; mak; mild; nobel; royaal; ruimhartig; scheutig; vriendschappelijk; vrijgevig; welwillend; zacht; zachtaardig
kalm bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stilletjes aan rustigjes
leise bedaard; gedeisd; kalm; kalmpjes; rustig; rustig aan; stil; stilletjes aan fluisterend; geluidloos; stil; zonder geluid
liebenswürdig bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen aangenaam; aardig; amicaal; attent; behulpzaam; beminnelijk; bevallig; charmant; coöperatief; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; op een aardige manier; plezierig; prettig; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
ruhig bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan akkertje; behaaglijk; geluidloos; gemak; gerust; kalmaan; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; rustigjes; senang; stil; zonder geluid; zorgeloos
sanft bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen breekbaar; broos; clement; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; goedaardig; goedhartig; goedig; goedmoedig; goeiig; iel; in een handomdraai; kwetsbaar; mak; mild; moeiteloos; teder; teer; tenger; vanzelf; vlinderachtig; welwillend; zacht; zachtaardig; zachtmoedig; zachtzinnig; zonder moeite; zwak
seren bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen
still bedaard; gedeisd; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; rustig aan; sereen; stil; stilletjes aan geluidloos; stil; stilzwijgend; zonder geluid; zwijgend
sympathisch bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen aangenaam; aardig; amicaal; attent; behulpzaam; bevallig; charmant; coöperatief; geschikt; goedaardig; goedhartig; hartelijk; hulpvaardig; jofel; kameraadschappelijk; leuk; lief; medewerkend; minnelijk; op een aardige manier; plezierig; prettig; sympathiek; tof; voorkomend; vriendelijk; vriendschappelijk; welwillend; zachtaardig
unbesorgt gerust; rustig gerust; luchthartig; onbekommerd; onbesuisd; onbezorgd; zorgeloos
unbewegt bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen koelbloedig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbewogen; ongebruikt; ongeopend; onverschillig; onverstoorbaar; onverzwakt
zugänglich bedaard; gelijkmoedig; kalm; kalmpjes; onbewogen; rustig; sereen aanspreekbaar; amicaal; begaanbaar; benaderbaar; bereidwillig; bereikbaar; genaakbaar; kameraadschappelijk; ontvankelijk; open; openstaand; tegemoetkomend; toegankelijk; toeschietelijk; vatbaar; vriendschappelijk; welwillend

Verwandte Wörter für "rustig":


Synonyms for "rustig":


Antonyme für "rustig":


Verwandte Definitionen für "rustig":

  1. in rust en evenwicht1
    • Henk is een rustige jongen1

Wiktionary Übersetzungen für rustig:

rustig
adjective
  1. kalm, weinig sensorische prikkels creërend
rustig
adjective
  1. ursprüngliche Bedeutung: von der Arbeit rastend und damit frei von jeder Mühe und Beschäftigung
  2. langsam, ohne Eile

Cross Translation:
FromToVia
rustig ruhig calm — free of noise and disturbance
rustig kühl; cool cool — colloquial: not upset
rustig still; ruhig; leise quiet — with little sound
rustig still quiet — having little motion
rustig ruhig; still quiet — not talking
rustig gelassen; gemütlich; ruhig; still; fromm; sanft calme — Qui est sans turbulence, sans agitation, tant au sens physique qu’au sens moral.
rustig ruhig; gelassen; gemütlich; still; fromm; sanft tranquille — Qui est paisible, calme, sans agitation.