Niederländisch

Detailübersetzungen für route (Niederländisch) ins Deutsch

route:

route [de ~] Nomen

  1. de route (traject; weg; afstand; )
    die Strecke; die Teilstrecke
  2. de route (koers)
    die Route; die Direktion; die Rundgänge; die Verwaltung; die Fahrt; die Geschäftsführung; die Reise; die Schule; die Ausfahrt; die Rundreise; die Spazierfahrt; die Richtung; die Seite; die Leitung; die Rundfahrt; die Routine; die Betriebsführung; die Geländefahrt; die Gastspielreise; die Fransenborte; die Erfahrung; die Ausrichtung; die Gewohnheit; die Rundläufe
  3. de route
    der Arbeitsplan

Übersetzung Matrix für route:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Arbeitsplan route dienstregeling; dienstrooster; rooster; routetaak; werkrooster
Ausfahrt koers; route afrit; dagreis; excursie; gang; reis; rijtochtje; rit; tocht; toer; tournee; uitrit; uitstapje
Ausrichtung koers; route afdrukstand; geneigdheid; gerichtheid; lijst; neiging; oriëntatie; tabel; tafel; tendens; trend; uitlijning
Betriebsführung koers; route Raad van Bestuur; beheer; bestuur; directie; leiding
Direktion koers; route Raad van Bestuur; bedrijfsleiding; beheer; bestuur; directie; leiding; management; politiek
Erfahrung koers; route bevinding; cirkel; ervaring; kring; meemaken van een gebeurtenis; ondervinden; ondervinding; praktijk; rondje; routine
Fahrt koers; route autorijden; dagreis; excursie; expeditie; fietstocht; gang; gracht; kanaal; mars; reis; rijden; rit; rondreis; rondrit; tocht; tochtje; toer; tour; tournee; trektocht; trip; uitstapje; vaart
Fransenborte koers; route franje; kant; kantkloswerk; kantwerk; passement; passementerie; versierende omzoming; versiering van rafels
Gastspielreise koers; route rit; ronde; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; tournee; trip
Geländefahrt koers; route
Geschäftsführung koers; route Raad van Bestuur; bedrijfsleiding; beheer; bestuur; directie; leiding
Gewohnheit koers; route algemeenheid; gangbaarheid; gebruikelijkheid; overlevering; traditie; zede
Leitung koers; route aanvoeren; aanvoering; geleiding; gezichtsrimpel; kabel; kabelleiding; leiding; rimpel; voorgaan
Reise koers; route dagreis; excursie; expeditie; gang; mars; reis; rit; rondreis; rondrit; tocht; tochtje; toer; tour; tournee; trektocht; trip; uitstapje
Richtung koers; route koers; richting
Route koers; route rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip
Routine koers; route ervaring; praktijk; routine; sleur
Rundfahrt koers; route rit; rondreis; rondrit; rondtocht; rondvaart; tochtje; toer; tour; trip
Rundgänge koers; route omgang; ronde doen
Rundläufe koers; route omgang; rit; ronde doen; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip
Rundreise koers; route rit; rondreis; rondrit; tochtje; toer; tour; trip
Schule koers; route educatie; onderwijs; scholing; school; schoolgebouw
Seite koers; route bladzijde; flank; geheugenpagina; kant; page; pagina; rand; webpagina; zij; zijde; zijkant
Spazierfahrt koers; route dagreis; excursie; gang; reis; rijtoer; rit; rondreis; rondrit; tocht; tochtje; toer; toertje; tour; tournee; trip; uitje; uitstapje
Strecke afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg baan; etappe; parcours; parcoursetappe; straat; straatweg; weg
Teilstrecke afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg
Verwaltung koers; route Beheer; administratie; beheer; bescherming; bestuur; bewaking; controle; hoede; management; politiek; toezicht; zeggenschap; zorg

Verwandte Wörter für "route":

  • routen, routes

Wiktionary Übersetzungen für route:


Cross Translation:
FromToVia
route Pfad; Bahn; Chaussee; Strecke; Weg cheminvoie, route pratiquer pour communiquer, pour aller d’un lieu à un autre.
route Route; Weg itinérairechemin à suivre pour aller d’un lieu à un autre.