Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- resumeren:
-
Wiktionary:
- resumeren → summieren, zusammenfassen, abkürzen, verkürzen
Niederländisch
Detailübersetzungen für resumeer (Niederländisch) ins Deutsch
resumeren:
-
resumeren
zusammenfassen-
zusammenfassen Verb (fasse zusammen, faßt zusammen, faßte zusammen, faßtet zusammen, zusammengefaßt)
-
Konjugationen für resumeren:
o.t.t.
- resumeer
- resumeert
- resumeert
- resumeren
- resumeren
- resumeren
o.v.t.
- resumeerde
- resumeerde
- resumeerde
- resumeerden
- resumeerden
- resumeerden
v.t.t.
- heb geresumeerd
- hebt geresumeerd
- heeft geresumeerd
- hebben geresumeerd
- hebben geresumeerd
- hebben geresumeerd
v.v.t.
- had geresumeerd
- had geresumeerd
- had geresumeerd
- hadden geresumeerd
- hadden geresumeerd
- hadden geresumeerd
o.t.t.t.
- zal resumeren
- zult resumeren
- zal resumeren
- zullen resumeren
- zullen resumeren
- zullen resumeren
o.v.t.t.
- zou resumeren
- zou resumeren
- zou resumeren
- zouden resumeren
- zouden resumeren
- zouden resumeren
diversen
- resumeer!
- resumeert!
- geresumeerd
- resumerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für resumeren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
zusammenfassen | resumeren | een uittreksel maken; excerperen; kort samenvatten; recapituleren; samenvatten |
Wiktionary Übersetzungen für resumeren:
Computerübersetzung von Drittern: