Niederländisch
Detailübersetzungen für overkiepen (Niederländisch) ins Deutsch
overkiepen:
-
overkiepen
Konjugationen für overkiepen:
o.t.t.
- kiep over
- kiept over
- kiept over
- kiepen over
- kiepen over
- kiepen over
o.v.t.
- kiepte over
- kiepte over
- kiepte over
- kiepten over
- kiepten over
- kiepten over
v.t.t.
- heb over gekiept
- hebt over gekiept
- heeft over gekiept
- hebben over gekiept
- hebben over gekiept
- hebben over gekiept
v.v.t.
- had over gekiept
- had over gekiept
- had over gekiept
- hadden over gekiept
- hadden over gekiept
- hadden over gekiept
o.t.t.t.
- zal overkiepen
- zult overkiepen
- zal overkiepen
- zullen overkiepen
- zullen overkiepen
- zullen overkiepen
o.v.t.t.
- zou overkiepen
- zou overkiepen
- zou overkiepen
- zouden overkiepen
- zouden overkiepen
- zouden overkiepen
diversen
- kiep over!
- kiept over!
- over gekiept
- overkiepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für overkiepen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
kippen | overkiepen | buitelen; dompen; duikelen; flikkeren; kantelen; kelderen; kiepen; kieperen; omkantelen; omklappen; omver kiepen; over een kant vallen; tuimelen; vallen |
Computerübersetzung von Drittern: