Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für oprispen (Niederländisch) ins Deutsch
oprispen:
Konjugationen für oprispen:
o.t.t.
- risp op
- rispt op
- rispt op
- rispen op
- rispen op
- rispen op
o.v.t.
- rispte op
- rispte op
- rispte op
- rispten op
- rispten op
- rispten op
v.t.t.
- heb opgerispt
- hebt opgerispt
- heeft opgerispt
- hebben opgerispt
- hebben opgerispt
- hebben opgerispt
v.v.t.
- had opgerispt
- had opgerispt
- had opgerispt
- hadden opgerispt
- hadden opgerispt
- hadden opgerispt
o.t.t.t.
- zal oprispen
- zult oprispen
- zal oprispen
- zullen oprispen
- zullen oprispen
- zullen oprispen
o.v.t.t.
- zou oprispen
- zou oprispen
- zou oprispen
- zouden oprispen
- zouden oprispen
- zouden oprispen
diversen
- risp op!
- rispt op!
- opgerispt
- oprispend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
oprispen (boeren)
Übersetzung Matrix für oprispen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Aufstoßen | boeren; oprispen | boer; boeren; openduwen; openstoten; oprisping; oprispingen |
Aufstoßer | boeren; oprispen | boertje; burp |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
rülpsen | boeren; burpen; oprispen |
Computerübersetzung von Drittern: