Übersicht
Niederländisch
Detailübersetzungen für omheinen (Niederländisch) ins Deutsch
omheinen:
Konjugationen für omheinen:
o.t.t.
- omhein
- omheint
- omheint
- omheinen
- omheinen
- omheinen
o.v.t.
- omheinde
- omheinde
- omheinde
- omheinden
- omheinden
- omheinden
v.t.t.
- heb omheind
- hebt omheind
- heeft omheind
- hebben omheind
- hebben omheind
- hebben omheind
v.v.t.
- had omheind
- had omheind
- had omheind
- hadden omheind
- hadden omheind
- hadden omheind
o.t.t.t.
- zal omheinen
- zult omheinen
- zal omheinen
- zullen omheinen
- zullen omheinen
- zullen omheinen
o.v.t.t.
- zou omheinen
- zou omheinen
- zou omheinen
- zouden omheinen
- zouden omheinen
- zouden omheinen
en verder
- is omheind
- zijn omheind
diversen
- omhein!
- omheint!
- omheind
- omheinend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für omheinen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
abgrenzen | omheinen | afbakenen; afdekken; afpalen; afschermen; afschutten; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; omlijnen; uitstippelen; uitzetten |
abstecken | omheinen | afbakenen; afpalen; afspelden; afzetten; begrenzen; omlijnen; uitstippelen; uitzetten |
abzäunen | omheinen | afbakenen; afdekken; afpalen; afschermen; afschotten; afschutten; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; omlijnen |
einhegen | omheinen | afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; bijsluiten; bijvoegen; insluiten; omlijnen; omsingelen; omsluiten; toevoegen |
umzäunen | omheinen | afbakenen; afdekken; afpalen; afschermen; afschutten; afzetten; begrenzen; beknotten; beperken; beschermen; beschutten; omlijnen |