Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. koppelwoorden:
  2. koppelwoord:


Niederländisch

Detailübersetzungen für koppelwoorden (Niederländisch) ins Deutsch

koppelwoorden:

koppelwoorden [de ~] Nomen, Plural

  1. de koppelwoorden (voegwoorden)
    die Bindewörter

Übersetzung Matrix für koppelwoorden:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Bindewörter koppelwoorden; voegwoorden

Verwandte Wörter für "koppelwoorden":


koppelwoorden form of koppelwoord:

koppelwoord [het ~] Nomen

  1. het koppelwoord (voegwoord)
    die Konjunktion; Bindewort; Kuppelwort

Übersetzung Matrix für koppelwoord:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Bindewort koppelwoord; voegwoord
Konjunktion koppelwoord; voegwoord
Kuppelwort koppelwoord; voegwoord

Verwandte Wörter für "koppelwoord":