Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- knikken:
- knik:
-
Wiktionary:
- knikken → nicken
- knik → Neigung, Kopfnicken
-
User Contributed Translations for knikken:
- nicken
Niederländisch
Detailübersetzungen für knikken (Niederländisch) ins Deutsch
knikken:
-
knikken (jaknikken)
ja knicken-
ja knicken Verb
-
Konjugationen für knikken:
o.t.t.
- knik
- knikt
- knikt
- knikken
- knikken
- knikken
o.v.t.
- knikte
- knikte
- knikte
- knikten
- knikten
- knikten
v.t.t.
- heb geknikt
- hebt geknikt
- heeft geknikt
- hebben geknikt
- hebben geknikt
- hebben geknikt
v.v.t.
- had geknikt
- had geknikt
- had geknikt
- hadden geknikt
- hadden geknikt
- hadden geknikt
o.t.t.t.
- zal knikken
- zult knikken
- zal knikken
- zullen knikken
- zullen knikken
- zullen knikken
o.v.t.t.
- zou knikken
- zou knikken
- zou knikken
- zouden knikken
- zouden knikken
- zouden knikken
diversen
- knik!
- knikt!
- geknikt
- knikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für knikken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ja knicken | jaknikken; knikken |
Verwandte Wörter für "knikken":
Verwandte Definitionen für "knikken":
knik:
-
de knik (knak)
-
de knik (strubbeling)
Übersetzung Matrix für knik:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
Bruch | knak; knik | afval; barst; breken; breuk; breukgetal; fractuur; groeve; krak; mijnschacht; ontwarring; rotzooi; scheiding; scheur; segregatie; verbreking; vuilnis |
Knacks | knak; knik | knauw |
Schererei | knik; strubbeling | chagrijn; ergernis; geklieder; gelazer; kliederen; moeilijkheid; narigheden; narigheid; ongemakken; ongerieven; penarie; probleem; problemen; trammelant |
Verwandte Wörter für "knik":
Wiktionary Übersetzungen für knik:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• knik | → Neigung | ↔ inclination — physical tilt or bend |
• knik | → Kopfnicken | ↔ nod — instance of moving one's head |