Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. intrigerend:
  2. intrigeren:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für intrigerend (Niederländisch) ins Deutsch

intrigerend:

intrigerend Adjektiv

  1. intrigerend

Übersetzung Matrix für intrigerend:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
intrigieren boeien; fascineren; intrigeren; konkelen; kuipen; obsederen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
intrigieren intrigerend

Wiktionary Übersetzungen für intrigerend:


Cross Translation:
FromToVia
intrigerend faszinierend; fesselnd; interessant intriguing — causing a desire to know more

intrigerend form of intrigeren:

intrigeren Verb (intrigeer, intrigeert, intrigeerde, intrigeerden, geïntrigeerd)

  1. intrigeren (fascineren; boeien)
    faszinieren; fesseln; intrigieren
    • faszinieren Verb (fasziniere, faszinierst, fasziniert, faszinierte, fasziniertet, fasziniert)
    • fesseln Verb (fessle, fesselst, fesselt, fesselte, fesseltet, gefesselt)
    • intrigieren Verb (intrigiere, intrigierst, intrigiert, intrigierte, intrigiertet, intrigiert)
  2. intrigeren (konkelen; kuipen)
    intrigieren
    • intrigieren Verb (intrigiere, intrigierst, intrigiert, intrigierte, intrigiertet, intrigiert)

Konjugationen für intrigeren:

o.t.t.
  1. intrigeer
  2. intrigeert
  3. intrigeert
  4. intrigeren
  5. intrigeren
  6. intrigeren
o.v.t.
  1. intrigeerde
  2. intrigeerde
  3. intrigeerde
  4. intrigeerden
  5. intrigeerden
  6. intrigeerden
v.t.t.
  1. ben geïntrigeerd
  2. bent geïntrigeerd
  3. is geïntrigeerd
  4. zijn geïntrigeerd
  5. zijn geïntrigeerd
  6. zijn geïntrigeerd
v.v.t.
  1. was geïntrigeerd
  2. was geïntrigeerd
  3. was geïntrigeerd
  4. waren geïntrigeerd
  5. waren geïntrigeerd
  6. waren geïntrigeerd
o.t.t.t.
  1. zal intrigeren
  2. zult intrigeren
  3. zal intrigeren
  4. zullen intrigeren
  5. zullen intrigeren
  6. zullen intrigeren
o.v.t.t.
  1. zou intrigeren
  2. zou intrigeren
  3. zou intrigeren
  4. zouden intrigeren
  5. zouden intrigeren
  6. zouden intrigeren
en verder
  1. heb geïntigreerd
  2. hebt geïntigreerd
  3. heeft geïntigreerd
  4. hebben geïntigreerd
  5. hebben geïntigreerd
  6. hebben geïntigreerd
diversen
  1. intrigeer!
  2. intrigeert!
  3. geïntrigeerd
  4. intrigerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für intrigeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
faszinieren boeien; fascineren; intrigeren obsederen
fesseln boeien; fascineren; intrigeren aandacht vasthouden; aanhouden; arresteren; boeien; buitmaken; gekluisterd zitten; gevangennemen; in hechtenis nemen; inrekenen; obsederen; oppakken; vangen; vastbinden; vastketenen; vastkluisteren; vastleggen; vastsjorren; vatten
intrigieren boeien; fascineren; intrigeren; konkelen; kuipen obsederen
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
intrigieren intrigerend

Wiktionary Übersetzungen für intrigeren:


Cross Translation:
FromToVia
intrigeren intrigieren intrigue — plan