Niederländisch
Detailübersetzungen für inhakken (Niederländisch) ins Deutsch
inhakken:
-
inhakken (inhouwen)
Konjugationen für inhakken:
o.t.t.
- hak in
- hakt in
- hakt in
- hakken in
- hakken in
- hakken in
o.v.t.
- hakte in
- hakte in
- hakte in
- hakten in
- hakten in
- hakten in
v.t.t.
- heb ingehakt
- hebt ingehakt
- heeft ingehakt
- hebben ingehakt
- hebben ingehakt
- hebben ingehakt
v.v.t.
- had ingehakt
- had ingehakt
- had ingehakt
- hadden ingehakt
- hadden ingehakt
- hadden ingehakt
o.t.t.t.
- zal inhakken
- zult inhakken
- zal inhakken
- zullen inhakken
- zullen inhakken
- zullen inhakken
o.v.t.t.
- zou inhakken
- zou inhakken
- zou inhakken
- zouden inhakken
- zouden inhakken
- zouden inhakken
diversen
- hak in!
- hakt in!
- ingehakt
- inhakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für inhakken:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
einhauen | inhakken; inhouwen |
Computerübersetzung von Drittern: