Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- hulpeloosheid:
- hulpeloos:
-
Wiktionary:
- hulpeloos → hilflos
Niederländisch
Detailübersetzungen für hulpeloosheid (Niederländisch) ins Deutsch
hulpeloosheid:
-
de hulpeloosheid
die Hilflosigkeit
Übersetzung Matrix für hulpeloosheid:
| Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| Hilflosigkeit | hulpeloosheid | impotentie; krachteloosheid; machteloosheid; onmacht; onvermogen |
Verwandte Wörter für "hulpeloosheid":
hulpeloosheid form of hulpeloos:
-
hulpeloos (weerloos)
machtlos; hilflos; wehrlos; kraftlos; unvermögend; unbemittelt-
machtlos Adjektiv
-
hilflos Adjektiv
-
wehrlos Adjektiv
-
kraftlos Adjektiv
-
unvermögend Adjektiv
-
unbemittelt Adjektiv
-
-
hulpeloos (onmachtig)
Übersetzung Matrix für hulpeloos:
| Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
| hilflos | hulpeloos; weerloos | armzalig; bleekjes; breekbaar; broos; delicaat; fijn; fijngevoelig; fragiel; frèle; gebrekkig; iel; karig; knullig; krukkig; kwetsbaar; mager; onbeholpen; onhandig; pips; pover; schamel; schraal; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; teder; teer; tenger; wee; ziekelijk; zwak |
| kraftlos | hulpeloos; onmachtig; weerloos | bleekjes; dood; energieloos; futloos; geesteloos; krachteloos; krukkig; lamlendig; landerig; levenloos; lusteloos; niet bezield; onbeholpen; onbezield; onhandig; pips; schutterig; slap; slapjes; slungelig; stumperig; stuntelig; sukkelig; wee; ziekelijk; zwak |
| machtlos | hulpeloos; weerloos | |
| ohnmächitg | hulpeloos; onmachtig | machteloos; onmachtig |
| unbemittelt | hulpeloos; weerloos | onbemiddeld; ongegoed; onvermogend |
| unvermögend | hulpeloos; weerloos | |
| wehrlos | hulpeloos; weerloos | machteloos; onmachtig |