Niederländisch
Detailübersetzungen für dispenseren (Niederländisch) ins Deutsch
dispenseren:
-
dispenseren
freistellen von; dispensieren; entbinden von-
freistellen von Verb
-
dispensieren Verb
-
entbinden von Verb
-
Konjugationen für dispenseren:
o.t.t.
- dispenseer
- dispenseert
- dispenseert
- dispenseren
- dispenseren
- dispenseren
o.v.t.
- dispenseerde
- dispenseerde
- dispenseerde
- dispenseerden
- dispenseerden
- dispenseerden
v.t.t.
- heb gedispenseerd
- hebt gedispenseerd
- heeft gedispenseerd
- hebben gedispenseerd
- hebben gedispenseerd
- hebben gedispenseerd
v.v.t.
- had gedispenseerd
- had gedispenseerd
- had gedispenseerd
- hadden gedispenseerd
- hadden gedispenseerd
- hadden gedispenseerd
o.t.t.t.
- zal dispenseren
- zult dispenseren
- zal dispenseren
- zullen dispenseren
- zullen dispenseren
- zullen dispenseren
o.v.t.t.
- zou dispenseren
- zou dispenseren
- zou dispenseren
- zouden dispenseren
- zouden dispenseren
- zouden dispenseren
diversen
- dispenseer!
- dispenseert!
- gedispenseerd
- dispenserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für dispenseren:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
dispensieren | dispenseren | |
entbinden von | dispenseren | |
freistellen von | dispenseren |