Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze casus

übersetze casus von Niederländische ins Deutsch

Übersicht

Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten

casus:
- Fall; Vorfall; Vorgang; Zwischenfall
Wiktionary:
- casus → Fall, Kasus, Vorbild
- casus → Kasus, Fall

Niederländisch

Detailübersetzungen für casus (Niederländisch) ins Deutsch

casus:

casus [de ~ (m)] Nomen, Plural

de casus (geval; kwestie)
der Fall; der Vorfall; der Vorgang; der Zwischenfall
- Fall [der ~] Nomen
- Vorfall [der ~] Nomen
- Vorgang [der ~] Nomen
- Zwischenfall [der ~] Nomen

Übersetzung Matrix für casus:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
Fall	casus; geval; kwestie	debacle; dreun; geval; gezichtshoek; gezichtspunt; ineenstorting; ineenzakking; instorting; invalshoek; issue; klap; knal; kwak; kwestie; naamval; ondergang; oogpunt; perspectief; probleemgeval; punt; smak; standpunt; teloorgang; tenondergang; val; verderf; zienswijs
Vorfall	casus; geval; kwestie	feit; gebeurtenis; incident; voorval
Vorgang	casus; geval; kwestie	bewerking; feit; gebeurtenis; incident; voorval
Zwischenfall	casus; geval; kwestie	incident; zaakje

Verwandte Wörter für "casus":

casussen

Wiktionary Übersetzungen für casus:

casus

noun

een naamval
- casus → Fall; Kasus
concrete voorbeeld(en) van iets in de praktijk, vooral gebruikt in wetenschappelijke uitleg en cursussen
- casus → Vorbild

casus

noun

bildungssprachlich, selten: Gegenstand, Vorkommnis
- Kasus → casus; voorval; geval
Linguistik: grammatische Kategorie der Deklination von Substantiven, Adjektiven, Pronomen und Artikel
- Kasus → naamval; casus

Cross Translation:

From	To	Via
• casus	→ Kasus; Fall	↔ case — grammar: specific inflection

Computerübersetzung von Drittern: