Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. blank:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für blanker (Niederländisch) ins Deutsch

blank:

blank Adjektiv

  1. blank (ongelakt)
  2. blank (wit van huidskleur; wit)
    weiß; blaß; bleich
  3. blank (kleurloos; bleek; ongekleurd)
    farblos; ungefärbt

Übersetzung Matrix für blank:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
blaß blank; wit; wit van huidskleur bleek; bleek van gelaatskleur; doodsbleek; flets; grauw; kleurloos; lijkbleek; lijkwit; pips; sneeuwwit; spierwit; vaal; wit
bleich blank; wit; wit van huidskleur bleek; bleek van gelaatskleur; flets; grauw; mat; pips; vaal; wit
farblos blank; bleek; kleurloos; ongekleurd beslagen; bleek; dof; flauw; flets; glansloos; grauw; grauwkleurig; grijs; mat; niet helder; vaal; verschoten; verveloos; verweerd
ungefärbt blank; bleek; kleurloos; ongekleurd
unlackiert blank; ongelakt
weiß blank; wit; wit van huidskleur bleek; bleek van gelaatskleur; wit

Verwandte Wörter für "blank":

  • blankheid, blanker, blankere, blankst, blankste, blanke

Verwandte Definitionen für "blank":

  1. een huid die niet gekleurd is1
    • de meeste inwoners van deze stad zijn blank1
  2. ongekleurd of ongeverfd1
    • de bank is van blank hout1

Wiktionary Übersetzungen für blank:


Cross Translation:
FromToVia
blank blond; hellhäutig; hell fair — light in color or pale
blank weiß; weiss white — Caucasian
blank weiß blanc — blanc (sens général)
blank unbescholten; makellos immaculé — sans tache