Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. aanrijdingen:
  2. aanrijding:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanrijdingen (Niederländisch) ins Deutsch

aanrijdingen:

aanrijdingen [de ~] Nomen, Plural

  1. de aanrijdingen (botsingen)
    der Zusammenstösse; der Stöße

Übersetzung Matrix für aanrijdingen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Stöße aanrijdingen; botsingen duwen; stompen; stoten; vlagen; windstoten; windvlagen; zwemslagen
Zusammenstösse aanrijdingen; botsingen

Verwandte Wörter für "aanrijdingen":


aanrijding:

aanrijding [de ~ (v)] Nomen

  1. de aanrijding (collisie; botsing)
    die Kollision; der Zusammenstoß

Übersetzung Matrix für aanrijding:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Kollision aanrijding; botsing; collisie aanvaring; botsing; conflict; onenigheid; ruzie; twist
Zusammenstoß aanrijding; botsing; collisie aanvaring; botsing; conflict; duw; duwtje; onenigheid; opeen knallen; por; ruzie; stoot; stootje; twist; zet

Verwandte Wörter für "aanrijding":


Verwandte Definitionen für "aanrijding":

  1. een botsing tussen voertuigen1
    • door de aanrijding zit de auto helemaal in elkaar1

Wiktionary Übersetzungen für aanrijding:

aanrijding
noun
  1. botsing met een voertuig

Cross Translation:
FromToVia
aanrijding Anstoß; Rütteln; Schütteln; Schüttern; Kollision choccollision brusque, impact d’un corps avec un autre corps.

Computerübersetzung von Drittern: