Französisch
Detailübersetzungen für être vivant (Französisch) ins Niederländisch
être vivant: (*Wort und Satz getrennt)
- être: verkeren; ergens verkeren; persoon; mens; wezen; individu; sterveling; schepsel; creatuur; zijn
- vivant: levend; in leven; duidelijk; aanschouwelijk
- vivre: zijn; bestaan; leven; existeren; wonen; verblijven; logeren; resideren; meemaken; voelen; ervaren; beleven; ondervinden; gewaarworden; doormaken