Französisch
Detailübersetzungen für amidonner (Französisch) ins Niederländisch
amidonner: (*Wort und Satz getrennt)
- ami: compagnon; kornuit; spitsbroeder; vriend; vriendje; maatje; kameraad; pal; gabber; kompaan; kameraadje; maat; partner; gezel; bevriend; boezemvriend; hartsvriend; genoot; makker; gelijkgestemde; geestverwant; compaan; gelijkgezinde
- donner: geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; aanbieden; reiken; schenken; doneren; verstrekken; verlenen; vergeven; weggeven; wegschenken; gunnen; gunst verlenen; presenteren; declareren; offreren; zich melden; toevoeren; zich aanmelden; toedragen; zich opgeven; uithuwelijken; toebrengen; ten huwelijk geven; uithuwen