Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
accessoire
|
|
accessoire; hulpstuk; randapparaat
|
faible
|
|
zwakkeling
|
inférieur
|
inferieur; mindere; ondergeschikte
|
onderdanige
|
subordonné
|
inferieur; mindere; ondergeschikte
|
|
Modifier | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
accessoire
|
bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen
|
bij het hoofdfeit komende; bijkomend
|
de second ordre
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
matig; middelmatig
|
docile
|
bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen
|
dienstbaar; dienstwillig; gedienstig; gedwee; gehoorzaam; gewillig; inschikkelijk; knechts; meegaand; onderdanig; onderdanig aan; onderworpen; serviel; slaafs; soepel; tam; toegeeflijk; toegevend; volgzaam; willig
|
faible
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
bleekjes; breekbaar; broos; dood; energieloos; fragiel; futloos; geesteloos; krachteloos; kwetsbaar; lamlendig; landerig; levenloos; lusteloos; machteloos; mat; niet bezield; onbezield; onmachtig; pips; schemerig; schimmig; slap; slapjes; teer; wee; ziekelijk; zwak
|
inférieur
|
arm; bijkomstig; inferieur; minderwaardig; ondergeschikt; onderhorig; ondermaats; onderworpen; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
benedenste; dor; gebrekkig; incapabel; incompetent; laagstaand; laagste; onbekwaam; onderste; ondeugdelijk; ongeschikt; schraal
|
mauvais
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
donker; dubieus; duister; erg; ernstig; gemeen; giftig; glibberig; kwaadaardig; kwaadwillig; kwalijk; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; met slechte intentie; min; niet lekker; niet smakelijk; obscuur; onedel; ongepast; onguur; onkies; onvertogen; slecht; snood; vals; van bedenkelijke aard; venijnig; verdacht; verkeerd
|
médiocre
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
doorsnee; gemiddeld; matig; medium; middelmatig; middelmatige; min; modaal; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
|
méprisable
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
banaal; bedriegelijk; gefingeerd; gemeen; grof; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lomp; nagemaakt; onecht; onedel; onwaar; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vals; verachtelijk; vuig; vunzig
|
pauvre
|
arm; inferieur; minderwaardig; ondermaats; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
arm; armelijk; armetierig; armoedig; armzalig; behoeftig; bekaaid; berooid; deerlijk; deplorabel; dor; droog; ellendig; er bekaaid afkomen; flodderig; haveloos; hokkerig; karig; kommerlijk; luizig; mager; meelijwekkend; minvermogend; miserabel; noodlijdend; onbemiddeld; ongegoed; onvermogend; pover; schamel; schooierig; schraal; schriel; sjofel; sjofeltjes; verlopen
|
secondaire
|
bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen
|
secondair; secundair
|
servile
|
bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen
|
dienstbaar; gedienstig; knechts; kruiperig; onderdanig; onderdanig aan; onderworpen; serviel; slaafs; volgzaam
|
soumis
|
bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen
|
afhankelijk; berustend; gedwee; gelaten; horig; knechts; kruiperig; lijdelijk; meegaand; onderdanig; onderdanig aan; onderworpen; onvrij; serviel; slaafs; tam; volgzaam
|
subalterne
|
arm; bijkomstig; inferieur; minderwaardig; ondergeschikt; onderhorig; ondermaats; onderworpen; ondeugdelijk; slecht; tweederangs; zwak
|
afhankelijk; dor; onzelfstandig; schraal; subaltern
|
subordonné
|
bijkomstig; inferieur; ondergeschikt; onderhorig; onderworpen
|
afhankelijk; onzelfstandig
|