Englisch
Detailübersetzungen für handfast (Englisch) ins Niederländisch
handfast: (*Wort und Satz getrennt)
- hand: hand; poot; klauw; jat; knuist; wijzer; geven; aangeven; afgeven; overgeven; overhandigen; aanreiken; toesteken; medewerker; werknemer; arbeider; personeelslid; werkkracht; arbeidskracht; klerk; reiken; aanbieden; handje; werker; werkman; knecht; handdruk; boerenknecht; hulpje
- fast: snel; vlot; vlug; rap; vasten; abstineren; onthouden; vluchtig; haastig; kortstondig; terloops; plotseling; onverwacht; opeens; ineens; plots; onverwachts; abrupt; onverhoeds; plotsklaps; eensklaps
Spelling Suggestions for: handfast
Computerübersetzung von Drittern:
Niederländisch