Englisch
Detailübersetzungen für outbuilding (Englisch) ins Niederländisch
outbuilding: (*Wort und Satz getrennt)
- out: over; uit; klaar; afgelopen; voorbij; af; gereed; voltooid; geëindigd; afgedaan; van; vanuit; vanaf nu; vanaf deze plaats; eruit; weg; ertussenuit; er op uit; er uit; daaruit; op stap
- building: bouwwerk; gebouw; pand; opbouwen; constructie; samengesteld geheel; samenstelling; organisatie; opbouw; systeem; structuur; ordening; bouw; bouwsector; huis; perceel