Dish: englische und niederländische Suchergebnisse gefunden im Interglot Wörterbuch

Übersicht

Englisch nach Niederländisch: mehr Daten

dish:
- gerecht; schotel; schaal; schaaltje; maaltijd; eten; diner; maal; ovenschaal; schoteltje
Wiktionary:
- dish → stoot, vaat, gerecht, bord, taloor, schotel
- dish → gerecht, schaal, schotel

Englisch

Detailübersetzungen für dish (Englisch) ins Niederländisch

the dish (course; fare; food)
het gerecht; de schotel
- gerecht [het ~] Nomen
- schotel [de ~] Nomen
the dish (platter)
de schaal; het schaaltje
- schaal [de ~] Nomen
- schaaltje [het ~] Nomen
the dish (meal; course)
de maaltijd; het maal
– keer per dag dat je voedsel eet ¹
- maaltijd [de ~ (m)] Nomen
  - hoe laat gebruiken jullie de warme maaltijd?¹
- maal [het ~] Nomen
  - ze bereidde een heerlijk maal voor ons¹
het eten
– wat je bij de maaltijd tot je neemt ¹
- eten [het ~] Nomen
  - het eten is koud¹
het diner
- diner [het ~] Nomen
the dish (baking dish; casserole)
de ovenschaal; de schaal
- ovenschaal [de ~] Nomen
- schaal [de ~] Nomen
the dish (saucer; platter)
het schoteltje
- schoteltje [het ~] Nomen

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
diner	course; dish; meal	dinner; evening meal; meal; supper
eten	course; dish; meal	feeding; food; nourishment; nutrition
gerecht	course; dish; fare; food	court; court of justice; court of law; court-house; law court; tribunal
maal	course; dish; meal	time
maaltijd	course; dish; meal
ovenschaal	baking dish; casserole; dish
schaal	baking dish; casserole; dish; platter	hull; husk; scale; shell
schaaltje	dish; platter
schotel	course; dish; fare; food
schoteltje	dish; platter; saucer
-	bag; cup of tea; dish aerial; dish antenna; dishful; saucer
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
eten		consume; dine; dispatch; eat; eat heartily; eat hungrily; eat up; grab a bite; have a meal; have dinner; have something to eat; having a good feed; munch; nibble; nybble; work inside
-	dish out; dish up; serve; serve up

crockery; dishware; container
nutriment; nourishment; nutrition; sustenance; aliment; alimentation; victuals
dishful; containerful
smasher; stunner; knockout; beauty; ravisher; sweetheart; peach; lulu; looker; mantrap; woman; adult female
dish aerial; dish antenna; saucer; directional antenna
cup of tea; bag; activity
serve; serve up; dish out; dish up; provide; supply; ply; cater
shape; form

dish

noun

dish

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• dish	→ gerecht	↔ Gericht — Speise
• dish	→ schaal; schotel	↔ plat — pièce de vaisselle, à fond plat destinée à contenir les mets qu’on servir sur la table.