Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
- transfers:
-
transfer:
- overdracht; cessie; doorgifte; overschrijving; overmaking; overboeking; overplaatsing; overstap; verzending; transport; vrachtvervoer; wegvervoer; wegtransport; verruiling; overstapstation; gegevensoverdracht; doorverbinden
- geld overmaken; overschrijven; overboeken; overzenden; disloqueren; verplaatsen; verschuiven; verleggen; verschikken; verzetten; roeren; vervoeren; overzetten; transponeren; overplaatsen; standplaats veranderen; overdragen aan; afdragen; anders boeken; overbrengen
-
Wiktionary:
- transfer → overplaatsen, verplaatsen, overbrengen, gireren, overdragen, overgaan, overmaken, overschrijven, overzetten
- transfer → overdracht, transfer
- transfer → omzetten, overbrengen, overplaatsen, verleggen, verplaatsen, bewegen, verroeren, aangrijpen, ontroeren, doorschakelen, overhevelen, overschrijving, overdracht, endosseren, gireren, wenden
Englisch
Detailübersetzungen für transfers (Englisch) ins Niederländisch
transfers:
-
the transfers (stickers)
-
the transfers
de overdrachten
Übersetzung Matrix für transfers:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
overdrachten | transfers | |
plakkers | stickers; transfers | |
plakkertjes | stickers; transfers | |
plakplaatjes | stickers; transfers | |
stickers | stickers; transfers |
Verwandte Wörter für "transfers":
transfer:
-
the transfer (handover; cession)
-
the transfer
-
the transfer (mutation; switch-over; change)
-
the transfer (switch-over; change)
-
the transfer (forwarding; sending; remittance)
de verzending -
the transfer (road transport; transportation; goods-traffic; transport; carrying-traffic; cargo)
-
the transfer (switch-over)
de verruiling -
the transfer (interchange station)
-
the transfer (data transfer)
– The movement of information from one location to another, either within a computer (as from a disk drive to memory), between a computer and an external device (as between a file server and a computer on a network), or between separate computers. 1 -
the transfer
– The act of sending the current phone call to a third person. 1
Konjugationen für transfer:
present
- transfer
- transfer
- transfers
- transfer
- transfer
- transfer
simple past
- transferred
- transferred
- transferred
- transferred
- transferred
- transferred
present perfect
- have transferred
- have transferred
- has transferred
- have transferred
- have transferred
- have transferred
past continuous
- was transferring
- were transferring
- was transferring
- were transferring
- were transferring
- were transferring
future
- shall transfer
- will transfer
- will transfer
- shall transfer
- will transfer
- will transfer
continuous present
- am transferring
- are transferring
- is transferring
- are transferring
- are transferring
- are transferring
subjunctive
- be transferred
- be transferred
- be transferred
- be transferred
- be transferred
- be transferred
diverse
- transfer!
- let's transfer!
- transferred
- transferring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Übersetzung Matrix für transfer:
Verwandte Wörter für "transfer":
Synonyms for "transfer":
Verwandte Definitionen für "transfer":
Wiktionary Übersetzungen für transfer:
transfer
Cross Translation:
verb
transfer
-
to move or pass from one place, person or thing to another
- transfer → overplaatsen; verplaatsen
-
-
- transfer → overbrengen
-
-
- transfer → overdracht
verb
-
geld overmaken door het uitschrijven van een giro
-
van de ene locatie naar de andere brengen
-
ditr|nld in handen van een andere partij geven
-
van eigenaar veranderen
-
laten overschrijven
-
geld overmaken
-
van het ene systeem naar het andere systeem brengen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• transfer | → omzetten; overbrengen; overplaatsen; verleggen; verplaatsen; bewegen; verroeren; aangrijpen; ontroeren | ↔ remuer — mouvoir, déplacer. |
• transfer | → overplaatsen; doorschakelen; overhevelen | ↔ transférer — transporter, porter quelque chose d’un lieu à un autre, faire passer d’un lieu à un autre. |
• transfer | → overschrijving; overdracht | ↔ virement — transport d'une somme |
• transfer | → endosseren; gireren; wenden | ↔ virer — À trier |