Übersicht
Englisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
shrink:
- slinken; inkrimpen; krimpen; declineren; afnemen; verminderen; minder worden; dalen; vervallen; teruggaan; tanen; minderen; verkleinen; kleiner maken; kleiner worden; ineenkrimpen; ineenschrompelen; schrompelen; terugdeinzen; achteruitgaan; terugschrikken; terugwijken; achteruitdeinzen; afnemend; tanend; slinkend
- psychiater
-
Wiktionary:
- shrink → zielknijper
- shrink → krimpen, verschrompelen
- shrink → psychiater, in discrediet brengen, herleiden, inkrimpen, reduceren, vereenvoudigen, zetten, ruïneren, te gronde richten, ten val brengen, verderven, aflaten, laten zakken, neerhalen, inkorten, verminderen, kleineren, afbreken, afgeven op, afkammen, trekken, een streep trekken, neerlaten, strijken, vellen, afdraaien, verlagen, kleinmaken, vernederen, verootmoedigen, resumeren, samenvatten, excerperen, afkorten, bekorten, zielknijper
Englisch
Detailübersetzungen für shrink (Englisch) ins Niederländisch
shrink:
-
to shrink (diminish; decrease; reduce; shrivel up; shrink back; dwindle; lessen; shrivel; go down; shrink away; drop)
-
to shrink (decline; decrease; remove; dwindle; wain; take away; go thieving; be shortcoming)
-
to shrink (decrease; go down; sink)
-
to shrink (reduce; diminish; decrease)
-
to shrink (diminish; dwindle)
-
to shrink (diminish; shrivel; shrink back; dwindle; subside; wizen; shrivel up)
ineenkrimpen; ineenschrompelen; schrompelen-
ineenschrompelen Verb (schrompel ineen, schrompelt ineen, schrompelde ineen, schrompelden ineen, ineengeschrompeld)
-
to shrink (shrink back; recoil; recoil from; withdraw)
terugdeinzen; achteruitgaan; terugschrikken; terugwijken; achteruitdeinzen-
achteruitgaan Verb (ga achteruit, gaat achteruit, ging achteruit, gingen achteruit, achteruitgegaan)
-
achteruitdeinzen Verb (deins achteruit, deinst achteruit, deinsde achteruit, deinsden achteruit, achteruitgedeinsd)
-
to shrink (diminishing)
-
to shrink
– To remove unused space from data tables. 1
Konjugationen für shrink:
present
- shrink
- shrink
- shrinks
- shrink
- shrink
- shrink
simple past
- shrank
- shrank
- shrank
- shrank
- shrank
- shrank
present perfect
- have shrunk
- have shrunk
- has shrunk
- have shrunk
- have shrunk
- have shrunk
past continuous
- was shrinking
- were shrinking
- was shrinking
- were shrinking
- were shrinking
- were shrinking
future
- shall shrink
- will shrink
- will shrink
- shall shrink
- will shrink
- will shrink
continuous present
- am shrinking
- are shrinking
- is shrinking
- are shrinking
- are shrinking
- are shrinking
subjunctive
- be shrunk
- be shrunk
- be shrunk
- be shrunk
- be shrunk
- be shrunk
diverse
- shrink!
- let's shrink!
- shrunk
- shrinking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the shrink (psychiatrist)
de psychiater
Übersetzung Matrix für shrink:
Verwandte Wörter für "shrink":
Synonyms for "shrink":
Antonyme für "shrink":
Verwandte Definitionen für "shrink":
Wiktionary Übersetzungen für shrink:
shrink
Cross Translation:
noun
shrink
-
psychiatrist or therapist (informal, belittling)
- shrink → zielknijper
verb
-
kleiner in omvang worden
-
door uitdroging rimpelig en klein worden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• shrink | → psychiater | ↔ Psychiater — Facharzt für Geistes- und Gemütskrankheiten |
• shrink | → in discrediet brengen; herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen; zetten; ruïneren; te gronde richten; ten val brengen; verderven; aflaten; laten zakken; neerhalen; inkorten; verminderen; kleineren; afbreken; afgeven op; afkammen; trekken; een streep trekken; neerlaten; strijken; vellen; afdraaien; verlagen; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen | ↔ abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur. |
• shrink | → resumeren; samenvatten; excerperen; inkorten; verminderen; afkorten; bekorten | ↔ abréger — rendre plus court. |
• shrink | → inkorten; verminderen | ↔ amoindrir — rendre moindre. |
• shrink | → psychiater; zielknijper | ↔ psychiatre — médecine|fr médecin spécialiste de la psychiatrie. |