Home ->Wörterbücher ->Englisch/Niederländisch ->übersetze buzzer

übersetze buzzer von Englische ins Niederländisch

Übersicht

Englisch nach Niederländisch: mehr Daten

buzzer:
- zoemer; zoemers
buzz:
- zoemen; brommen; gonzen; roezemoezen
- geroezemoes; gebrom; gemurmel; gezoem
Wiktionary:
- buzzer → zoemer
- buzz → zoemen
- buzz → belletje, opwinding, roes, zoem, geroezemoes
- buzz → spinnen, brommen, gonzen, razen, snorren, suizelen, suizen, tuiten, zoemen, kletteren, klingelen, rinkelen, tingelen, aflopen, beieren, galmen, kleppen, luiden, schalmen, overgaan

Englisch

Detailübersetzungen für buzzer (Englisch) ins Niederländisch

buzzer:

buzzer [the ~] Nomen

the buzzer (buzzers)
de zoemer; de zoemers
- zoemer [de ~ (m)] Nomen
- zoemers [de ~] Nomen, Plural

Übersetzung Matrix für buzzer:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
zoemer	buzzer; buzzers
zoemers	buzzer; buzzers
-	bell; doorbell

Verwandte Wörter für "buzzer":

buzzers

Synonyms for "buzzer":

doorbell; bell; push button; push; button
signaling device

Verwandte Definitionen für "buzzer":

a signaling device that makes a buzzing sound¹
a push button at an outer door that gives a ringing or buzzing signal when pushed¹

Wiktionary Übersetzungen für buzzer:

buzzer

noun

device
- buzzer → zoemer

buzzer form of buzz:

to buzz Verb (buzzs, buzzed, buzzing)

to buzz (hum)
zoemen; brommen
- zoemen Verb (zoem, zoemt, zoemde, zoemden, gezoemd)
- brommen Verb (brom, bromt, bromde, bromden, gebromd)
to buzz (hum)
zoemen; gonzen
- zoemen Verb (zoem, zoemt, zoemde, zoemden, gezoemd)
- gonzen Verb (gons, gonst, gonsde, gonsden, gegonsd)
to buzz (bustle)
roezemoezen
- roezemoezen Verb

Konjugationen für buzz:

present

buzz
buzz
buzzs
buzz
buzz
buzz

simple past

buzzed
buzzed
buzzed
buzzed
buzzed
buzzed

present perfect

have buzzed
have buzzed
has buzzed
have buzzed
have buzzed
have buzzed

past continuous

was buzzing
were buzzing
was buzzing
were buzzing
were buzzing
were buzzing

future

shall buzz
will buzz
will buzz
shall buzz
will buzz
will buzz

continuous present

am buzzing
are buzzing
is buzzing
are buzzing
are buzzing
are buzzing

subjunctive

be buzzed
be buzzed
be buzzed
be buzzed
be buzzed
be buzzed

diverse

buzz!
let's buzz!
buzzed
buzzing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

buzz [the ~] Nomen

the buzz (bustle; muttering; murmuring; babbling; hum; din)
het geroezemoes; het gebrom; het gemurmel
- geroezemoes [het ~] Nomen
- gebrom [het ~] Nomen
- gemurmel [het ~] Nomen
the buzz (hum; whirr; zooming)
het gezoem; het gebrom
- gezoem [het ~] Nomen
- gebrom [het ~] Nomen

Übersetzung Matrix für buzz:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
gebrom	babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering; whirr; zooming	grumbling
gemurmel	babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering
geroezemoes	babbling; bustle; buzz; din; hum; murmuring; muttering
gezoem	buzz; hum; whirr; zooming
-	bombilation; bombination
Verb	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
brommen	buzz; hum	bellyache; complain; gripe; grouse; grumble
gonzen	buzz; hum
roezemoezen	bustle; buzz
zoemen	buzz; hum
-	bombilate; bombinate; hum; seethe

Verwandte Wörter für "buzz":

buzzing, buzzes

Synonyms for "buzz":

bombilation; bombination; sound
activity
bombinate; bombilate; sound; go
fly; wing
hum; seethe; be
summon

Verwandte Definitionen für "buzz":

a confusion of activity and gossip¹
- the buzz of excitement was so great that a formal denial was issued¹
sound of rapid vibration¹
- the buzz of a bumble bee¹
call with a buzzer¹
- he buzzed the servant¹
fly low¹
- Planes buzzed the crowds in the square¹
make a buzzing sound¹
- bees were buzzing around the hive¹
be noisy with activity¹
- This office is buzzing with activity¹

Wiktionary Übersetzungen für buzz:

buzz

verb

to make a low, humming or sibilant sound
- buzz → zoemen

noun

telephone call
- buzz → belletje
feeling of energy or excitement
- buzz → opwinding; roes
humming noise
- buzz → zoem

buzz

noun

een achtergrondgeluid bestaande uit veel door elkaar sprekende stemmen
- geroezemoes → buzz

verb

een vrij zacht continu geluid voortbrengen dat op de z-klank lijkt
- zoemen → buzz

Cross Translation:

From	To	Via
• buzz	→ spinnen; brommen; gonzen; razen; snorren; suizelen; suizen; tuiten; zoemen	↔ ronronner — faire entendre les ronrons, émettre un ronflement sourd et continu, en parlant d'un chat ou d'un félin, qui exprime en général son contentement.
• buzz	→ kletteren; klingelen; rinkelen; tingelen; aflopen; beieren; galmen; kleppen; luiden; schalmen; overgaan	↔ tinter — faire sonner lentement une cloche, en sorte que le battant ne frapper que d’un côté.

Computerübersetzung von Drittern:

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University