Home ->Wörterbücher ->Englisch/Niederländisch ->übersetze aprons

übersetze aprons von Englische ins Niederländisch

Übersicht

Englisch nach Niederländisch: mehr Daten

aprons:
- voorschoten
apron:
- schort; voorschoot; sloof; werkschort; schortje
Wiktionary:
- apron → schort
- apron → schort, voorschoot

Englisch

Detailübersetzungen für aprons (Englisch) ins Niederländisch

aprons:

aprons [the ~] Nomen

the aprons
de voorschoten
- voorschoten [de ~] Nomen, Plural

Übersetzung Matrix für aprons:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
voorschoten	aprons

Verwandte Wörter für "aprons":

apron

apron:

apron [the ~] Nomen

the apron
de schort; de voorschoot; de sloof; werkschort; het schortje
- schort [de ~] Nomen
- voorschoot [de ~ (m)] Nomen
- sloof [de ~ (v)] Nomen
- werkschort [znw.] Nomen
- schortje [het ~] Nomen

Übersetzung Matrix für apron:

Noun	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
schort	apron
schortje	apron
sloof	apron	domestic drudge; drudge; household drudge
voorschoot	apron
werkschort	apron
-	forestage; proscenium
Other	Verwandte Übersetzungen	Weitere Übersetzungen
-	apron wall

Verwandte Wörter für "apron":

aprons

Synonyms for "apron":

protective garment
site; land site
proscenium; forestage; stage
paved surface

Verwandte Definitionen für "apron":

a garment of cloth or leather or plastic that is tied about the waist and worn to protect your clothing¹
a paved surface where aircraft stand while not being used¹
the part of a modern theater stage between the curtain and the orchestra (i.e., in front of the curtain)¹
(golf) the part of the fairway leading onto the green¹

Wiktionary Übersetzungen für apron:

apron

noun

clothing
- apron → schort

apron

noun

een lap stof die voorgebonden wordt gewoonlijk rond de middel om de kleding te beschermen bij huishoudelijke taken zoals het koken of schoonmaken
- schort → apron

Cross Translation:

From	To	Via
• apron	→ schort	↔ Schürze — ein Kleidungsstück, welches man über der restlichen Kleidung trägt, um diese vor Schmutz zu schützen
• apron	→ schort; voorschoot	↔ tablier — Pièce de toile que l’on met sur les habits pour les préserver tout en travaillant.

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University