Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
-
knapp halten:
-
Wiktionary:
knapp halten → beknibbelen -
Synonyms for "knapp halten":
beschränken; einschränken; knausern
-
Wiktionary:
Deutsch
Detailübersetzungen für knapp halten (Deutsch) ins Niederländisch
knapp halten: (*Wort und Satz getrennt)
- knapp: strak; nauwsluitend; dichtbij; vlakbij; in de buurt; nabij; nabijgelegen; klein; ondermaats; van geringe afmeting; smal; smalletjes; van geringe breedte; eng; nauw; krap; met weinig ruimte; droog; schriel; mager; schraal; karig; pover; armzalig; schamel; berooid; summier; bondig; bekrompen; kleingeestig; kleinzielig; benepen; niet overvloedig; ragfijn; krap bij kas
- Halten: wachten; In wachtrij; Wachtstand
- halten: stoppen; afsluiten; eindigen; beëindigen; ophouden; een einde maken aan; besluiten; beslissen; in handen nemen
knapp halten:
Synonyms for "knapp halten":
Wiktionary Übersetzungen für knapp halten:
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • knapp halten | → beknibbelen | ↔ skimp — to save; to be parsimonious or stingy |