Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: Fangschuss

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: Fangschuss

Übersicht

Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten

Fangschuss:
- Wiktionary:
  Fangschuss → genadeslag

Deutsch

Detailübersetzungen für Fangschuss (Deutsch) ins Niederländisch

Fangschuss: ^{(*Wort und Satz getrennt)}

Fang: vang; vangst; onderschepping
Schuß: explosie; ontploffing; plof; bam; scheutje; schoot; spruit; stek; scheut; plantestekje; jonge plant; klap; knal; kwak; dreun; smak; scheutjes

Wiktionary Übersetzungen für Fangschuss:

Fangschuss

noun

de laatste slag toegebracht aan een zwaargewonde vijand om hem uit zijn lijden te helpen
- genadeslag → Fangschuss