Übersicht
Deutsch nach Niederländisch: mehr Daten
- vergällen:
-
Wiktionary:
- vergällen → vergallen
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- vergallen:
-
Wiktionary:
- vergallen → vergällen
Deutsch
Detailübersetzungen für vergällen (Deutsch) ins Niederländisch
vergällen:
-
vergällen (verderben; verpfuschen; vermasseln; verhunzen; vermurksen)
-
vergällen (verleiden; vergiften)
Konjugationen für vergällen:
Präsens
- vergälle
- vergällst
- vergällt
- vergällen
- vergällt
- vergällen
Imperfekt
- vergällte
- vergälltest
- vergällte
- vergällten
- vergälltet
- vergällten
Perfekt
- habe vergällt
- hast vergällt
- hat vergällt
- haben vergällt
- habt vergällt
- haben vergällt
1. Konjunktiv [1]
- vergälle
- vergällest
- vergälle
- vergällen
- vergället
- vergällen
2. Konjunktiv
- vergällte
- vergälltest
- vergällte
- vergällten
- vergälltet
- vergällten
Futur 1
- werde vergällen
- wirst vergällen
- wird vergällen
- werden vergällen
- werdet vergällen
- werden vergällen
1. Konjunktiv [2]
- würde vergällen
- würdest vergällen
- würde vergällen
- würden vergällen
- würdet vergällen
- würden vergällen
Diverses
- vergäll!
- vergällt!
- vergällen Sie!
- vergällt
- vergällend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Übersetzung Matrix für vergällen:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bederven | Abfaulen; Auflösung; Verfall; Verwesung | |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bederven | verderben; vergällen; verhunzen; vermasseln; vermurksen; verpfuschen | abfaulen; abnehmen; beeinträchtigen; beschädigen; entzweireißen; faulen; fertigmachen; ruinieren; verderben; verfaulen; verkommen; verpesten; verseuchen; wegfaulen; zerbrechen; zerschlagen; zerstören; zertrümmern; zurückgehen; zurücklaufen |
iets vergallen | vergiften; vergällen; verleiden | |
vergallen | verderben; vergällen; verhunzen; vermasseln; vermurksen; verpfuschen | |
verknoeien | verderben; vergiften; vergällen; verhunzen; verleiden; vermasseln; vermurksen; verpfuschen | bummeln; verderben; vergeuden; verpesten; verseuchen; vertrödeln; vertun |
verpesten | verderben; vergällen; verhunzen; vermasseln; vermurksen; verpfuschen | anstecken; etwas beschädigen; infizieren; verderben; vergiften; verpesten; verseuchen |
Synonyms for "vergällen":
Niederländisch
Detailübersetzungen für vergällen (Niederländisch) ins Deutsch
vergallen:
-
vergallen (bederven; verpesten; verknoeien)
Konjugationen für vergallen:
o.t.t.
- vergal
- vergalt
- vergalt
- vergallen
- vergallen
- vergallen
o.v.t.
- vergalde
- vergalde
- vergalde
- vergalden
- vergalden
- vergalden
v.t.t.
- heb vergald
- hebt vergald
- heeft vergald
- hebben vergald
- hebben vergald
- hebben vergald
v.v.t.
- had vergald
- had vergald
- had vergald
- hadden vergald
- hadden vergald
- hadden vergald
o.t.t.t.
- zal vergallen
- zult vergallen
- zal vergallen
- zullen vergallen
- zullen vergallen
- zullen vergallen
o.v.t.t.
- zou vergallen
- zou vergallen
- zou vergallen
- zouden vergallen
- zouden vergallen
- zouden vergallen
diversen
- vergal!
- vergalt!
- vergald
- vergallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für vergallen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
verderben | bederven; vergallen; verknoeien; verpesten | achteruitgaan; afbreken; bederven; degenereren; ruineren; slopen; stukmaken; verbroddelen; verderven; verdoen; verklungelen; verknallen; verknoeien; vernielen; vernietigen; verpesten; verspillen; verwoesten; verworden; verzieken |
vergällen | bederven; vergallen; verknoeien; verpesten | iets vergallen; verknoeien |
verhunzen | bederven; vergallen; verknoeien; verpesten | afmaken; afslachten; doden; moorden; om het leven brengen; ombrengen; verboemelen; verbrassen; verdoen; verkopen; verkwanselen; verkwisten; vermoorden; verspillen |
vermasseln | bederven; vergallen; verknoeien; verpesten | verdoen; verspillen |
vermurksen | bederven; vergallen; verknoeien; verpesten | verdoen; verspillen |
verpfuschen | bederven; vergallen; verknoeien; verpesten | verdoen; verhaspelen; verprutsen; verspillen |