Übersicht
Deutsch
Detailübersetzungen für Wegwarte (Deutsch) ins Niederländisch
Wegwarte: (*Wort und Satz getrennt)
- weg: weg; ertussenuit; er op uit; verdwenen; foetsie; ervandoor; ervantussen; vertrokken; voort
- Warte: standpunt; perspectief; invalshoek; oogpunt; gezichtspunt; uitkijktoren; sterrenwacht; wachttoren; observatorium; gezichtshoek; zienswijs
- Weg: weg; baan; straat; straatweg; pad; paadje; jaagpad; trekpad