Deutsch
Detailübersetzungen für Trageriemen (Deutsch) ins Niederländisch
Trageriemen: (*Wort und Satz getrennt)
- Trage: draagbaar; brancard; draagberrie; berrie
- Riemen: riem; gordel; lijn; lei; teugel; plaatje; singeltje; gordelriem; spaan; roeispaan; broekriem; roeiriem
- träge: langzaam; traag; aarzelend; slepend; weifelend; besluitloos; talmend; treuzelend; treuzelachtig; dralend; leuterig; sloom; gezapig; bezadigd; mat; slap; laks; lusteloos; futloos; lamlendig; lam; log; kreupel; mank; loom; lijzig; vadsig
- tragen: dragen; aan hebben; volhouden; uithouden; harden; dulden; uitzingen; torsen; gebukt gaan onder; verdragen; doorstaan; verteren; verduren; doorleven; sjouwen; zeulen; tempo maken