Deutsch
Detailübersetzungen für Verbindungsteil (Deutsch) ins Niederländisch
Verbindungsteil: (*Wort und Satz getrennt)
- Verbindung: verbinding; koppeling; aaneensluiting; contact; aansluiting; connectie; verhouding; relatie; affaire; liaison; slippertje; avontuurtje; bereikbaarheid; verband; samenhang; link; schakel; onderling verband; correlatie; akkoord; verdrag; bond; verloving; verbond; alliantie; federatie; bondgenootschap; pact; liefdesrelatie; liga; aaneenvoeging; las; associatie; samenvoeging; unie; coalitie; samenwerkingsverband; coöperatie; verwantschap; band; binding; gebondenheid; aaneenkoppeling; vereniging; genootschap; sociëteit; broederschap; studentenvereniging; studentenbond; connectiviteit
- steil: steil; hellend; schuin aflopend; schitterend; tof; gaaf; mieters
- teil: eigen aan
- Teil: onderdeel; deel; stuk; element; component; bestanddeel; ingrediënt; fractie; basisbestanddeel; gedeelte; part; segment; deeltje; onderdeeltje; ledematen; lichaamsdelen; aandeel; portie; gebouw; pand; bouwwerk