Home ->Wörterbücher ->Deutsch/Niederländisch ->Suche: kennzeichnend

Deutsche und niederländische Suchergebnisse für: kennzeichnend

Übersicht
Deutsch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. kennzeichnend:
  2. kennzeichnen:
  3. Wiktionary:

Deutsch

Detailübersetzungen für kennzeichnend (Deutsch) ins Niederländisch

kennzeichnend:

kennzeichnend Adjektiv

  1. kennzeichnend (geeignet)
    toepasselijk; treffend
  2. kennzeichnend (charakteristisch; typisch; charakterisierend; )
    karakteristiek; kenmerkend; typisch; typerend; tekenend
  3. kennzeichnend (bezeichnend; typisch)
    definiërend; omschrijvend
  4. kennzeichnend (typisch; treffend)
    typerend; kenschetsend; tekenend
  5. kennzeichnend (typisch; bezeichnend)
    karakteriserend
  6. kennzeichnend (beschreibend; bezeichnend; typisch; charakterisierend)
    beschrijvend

Übersetzung Matrix für kennzeichnend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
karakteristiek Besonderheit; Charakterbeschreibung; Charaktereigenschaft; Charakterisierung; Charakteristik; Charakterschilderung; Charakterskizze; Eigenart; Eigenschaft; Einschläge; Kennzeichnung; Spur
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beschrijvend beschreibend; bezeichnend; charakterisierend; kennzeichnend; typisch
karakteristiek bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch
kenmerkend bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch
kenschetsend kennzeichnend; treffend; typisch
toepasselijk geeignet; kennzeichnend
treffend geeignet; kennzeichnend auffallend; auffällig; beachtenswert; hervorragend; hervorspringend; prononciert; ungewöhnlich; unverkennbar
typerend bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch
typisch bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch absonderlich; außergewöhnlich; außerordentlich; bekloppt; bescheuert; besonder; besonders; bizarr; blöd; blöde; blödsinnig; dämlich; eigen; eigenartig; eigentümlich; extravagant; extrem; exzentrisch; fremd; fremdartig; geisteskrank; geistesschwach; gestört; idiotenhaft; idiotisch; irre; irrsinnig; kurios; merkwürdig; meschugge; närrisch; seltsam; sonderbar; ungewöhnlich; verrückt; verstört; wahnsinnig; wahnwitzig; wirr; wunderlich; übergeschnappt
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
definiërend bezeichnend; kennzeichnend; typisch
karakteriserend bezeichnend; kennzeichnend; typisch
omschrijvend bezeichnend; kennzeichnend; typisch
tekenend bezeichnend; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; kennzeichnend; spezifisch; treffend; typisch

Synonyms for "kennzeichnend":


Wiktionary Übersetzungen für kennzeichnend:

kennzeichnend
verb
  1. deu: charakteristisch, typisch, bezeichnend, kennzeichnend
adjective
  1. kenmerkend
Cross Translation:
FromToVia
• kennzeichnend → kenmerkend; karakteristiek; idiosyncratisch ↔ characteristic — being a distinguishing feature of a person or thing

kennzeichnen:

kennzeichnen Verb (kennzeichne, kennzeichnst, kennzeichnt, kennzeichnte, kennzeichntet, gekennzeichnet)

  1. kennzeichnen (charakterisieren; bezeichnen)
    karakteriseren; kenmerken; tekenen; typeren; kenschetsen
    • karakteriseren Verb (karakteriseer, karakteriseert, karakteriseerde, karakteriseerden, gekarakteriseerd)
    • kenmerken Verb (kenmerk, kenmerkt, kenmerkte, kenmerkten, gekenmerkt)
    • tekenen Verb (teken, tekent, tekende, tekenden, getekend)
    • typeren Verb (typeer, typeert, typeerde, typeerden, getypeerd)
    • kenschetsen Verb (kenschets, kenschetst, kenschetste, kenschetsten, gekenschetst)
  2. kennzeichnen (markieren; charakterisieren; beschreiben; bezeichnen)
    karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; typeren
    • karakteriseren Verb (karakteriseer, karakteriseert, karakteriseerde, karakteriseerden, gekarakteriseerd)
    • kenmerken Verb (kenmerk, kenmerkt, kenmerkte, kenmerkten, gekenmerkt)
    • kenschetsen Verb (kenschets, kenschetst, kenschetste, kenschetsten, gekenschetst)
    • typeren Verb (typeer, typeert, typeerde, typeerden, getypeerd)
  3. kennzeichnen (brandmarken; markieren; einbrennen; stigmatisieren)
    branden; markeren; brandmerken; inbranden; van stigma's voorzien
    • branden Verb (brand, brandt, brandde, brandden, gebrand)
    • markeren Verb (markeer, markeert, markeerde, markeerden, gemarkeerd)
    • brandmerken Verb (brandmerk, brandmerkt, brandmerkte, brandmerkten, gebrandmerkt)
    • inbranden Verb (brand in, brandt in, brandde in, brandden in, ingebrand)
    • van stigma's voorzien Verb (voorzie van stigma's, voorziet van stigma's, voorzag van stigma's, voorzagen van stigma's, van stigma's voorzien)
  4. kennzeichnen (definieren; bestimmen; festlegen; umschreiben; festsetzen)
    definiëren; bepalen; omschrijven
    • definiëren Verb (definieer, definieert, definieerde, definieerden, gedefinieerd)
    • bepalen Verb (bepaal, bepaalt, bepaalde, bepaalden, bepaalt)
    • omschrijven Verb (omschrijf, omschrijft, omschreef, omschreven, omschreven)
  5. kennzeichnen (ankreuzen; merken; markieren; zeichnen)
    merken; aankruisen
    • merken Verb (merk, merkt, merkte, merkten, gemerkt)
    • aankruisen Verb (kruis aan, kruist aan, kruiste aan, kruisten aan, aangekruist)
  6. kennzeichnen (stempeln)
    keurmerken
    • keurmerken Verb (keurmerk, keurmerkt, keurmerkte, keurmerkten, gekeurmerkt)
  7. kennzeichnen
    markeren
    • markeren Verb (markeer, markeert, markeerde, markeerden, gemarkeerd)

Konjugationen für kennzeichnen:

Präsens
  1. kennzeichne
  2. kennzeichnst
  3. kennzeichnt
  4. kennzeichnen
  5. kennzeichnt
  6. kennzeichnen
Imperfekt
  1. kennzeichnte
  2. kennzeichntest
  3. kennzeichnte
  4. kennzeichnten
  5. kennzeichntet
  6. kennzeichnten
Perfekt
  1. habe gekennzeichnet
  2. hast gekennzeichnet
  3. hat gekennzeichnet
  4. haben gekennzeichnet
  5. habt gekennzeichnet
  6. haben gekennzeichnet
1. Konjunktiv [1]
  1. kennzeichne
  2. kennzeichnest
  3. kennzeichne
  4. kennzeichnen
  5. kennzeichnet
  6. kennzeichnen
2. Konjunktiv
  1. kennzeichnte
  2. kennzeichntest
  3. kennzeichnte
  4. kennzeichnten
  5. kennzeichntet
  6. kennzeichnten
Futur 1
  1. werde kennzeichnen
  2. wirst kennzeichnen
  3. wird kennzeichnen
  4. werden kennzeichnen
  5. werdet kennzeichnen
  6. werden kennzeichnen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kennzeichnen
  2. würdest kennzeichnen
  3. würde kennzeichnen
  4. würden kennzeichnen
  5. würdet kennzeichnen
  6. würden kennzeichnen
Diverses
  1. kennzeichn!
  2. kennzeichnt!
  3. kennzeichnen Sie!
  5. gekennzeichnet
  6. kennzeichnend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Übersetzung Matrix für kennzeichnen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aankruisen Ankreuzen; Anstreichen
bepalen Anberaumen; Anordnen; Festsetzen; Vorschreiben
branden Brennen; Brände
keurmerken Amtssiegel
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aankruisen ankreuzen; kennzeichnen; markieren; merken; zeichnen abzeichnen; ankreuzen; anmerken
bepalen bestimmen; definieren; festlegen; festsetzen; kennzeichnen; umschreiben ausmachen; bedingen; bestimmen; bestätigen; determinieren; festlegen; festmachen; festsetzen; feststellen; schätzen; taxieren
branden brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren anstecken; brennen; einbrennen; feuern; flammen; sengen; versengen
brandmerken brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren
definiëren bestimmen; definieren; festlegen; festsetzen; kennzeichnen; umschreiben
inbranden brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren beizen
karakteriseren beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren
kenmerken beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren
kenschetsen beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren
keurmerken kennzeichnen; stempeln
markeren brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren hervorheben
merken ankreuzen; kennzeichnen; markieren; merken; zeichnen abzeichnen; ankreuzen; anmerken; beglaubigen; bemerken; beobachten; bescheinigen; bestaetigen; entdecken; erkennen; feststellen; fühlen; merken; sehen; signalisieren; spüren; wahrnehmen
omschrijven bestimmen; definieren; festlegen; festsetzen; kennzeichnen; umschreiben abbilden; beschreiben; darstellen; entwerfen; schildern; skizzieren; umschreiben
tekenen bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen abbilden; abzeichnen; darstellen; malen; paraphieren; portrettieren; signieren; unterschreiben; unterzeichnen; zeichnen
typeren beschreiben; bezeichnen; charakterisieren; kennzeichnen; markieren
van stigma's voorzien brandmarken; einbrennen; kennzeichnen; markieren; stigmatisieren

Synonyms for "kennzeichnen":


Wiktionary Übersetzungen für kennzeichnen:

kennzeichnen
  1. mit einer Markierung, einem Kennzeichen versehen
  2. charakteristisch für etwas/jemanden sein
kennzeichnen
verb
  1. een herkenningspunt ergens van zijn
Cross Translation:
FromToVia
• kennzeichnen → aangeven ↔ denote — to indicate; to mark
• kennzeichnen → markeren ↔ flag — to mark with a flag
• kennzeichnen → optekenen; aanduiden; markeren ↔ mark — indicate
• kennzeichnen → aanduiden; aangeven; een teken geven; merken; kenmerken; tekenen; laten zien; tentoonspreiden; tonen; vertonen; wijzen; uitwijzen; aanwijzen; uitduiden; kiezen; uitkiezen; uitlezen; uitpikken; verkiezen; uitzoeken ↔ désigner — Traduction à trier
• kennzeichnen → identificeren; vereenzelvigen; onderkennen; onderscheiden; onderscheid maken tussen ↔ identifier — didactique|fr comprendre deux choses sous une même idée.
• kennzeichnen → aanduiden; aangeven; een teken geven; merken; kenmerken; tekenen; scoren ↔ marquer — Distinguer une chose d’une autre au moyen d’une marque. (Sens général).







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0668 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden