Detailübersetzungen für fortwähren (Deutsch) ins Niederländisch
fortwähren:
-
-
blijven;
vertoeven;
verwijlen;
toeven
-
blijven
Verb
(blijf, blijft, bleef, bleven, gebleven)
-
vertoeven
Verb
(vertoef, vertoeft, vertoefde, vertoefden, vertoefd)
-
verwijlen
Verb
(verwijl, verwijlt, verwijlde, verwijlden, verwijld)
-
toeven
Verb
(toef, toeft, toefte, toeften, getoefd)
-
continueren;
doorgaan;
voortzetten;
vervolgen;
aanhouden;
voortgaan;
verdergaan
-
continueren
Verb
(continueer, continueert, continueerde, continueerden, gecontinueerd)
-
doorgaan
Verb
(ga door, gaat door, ging door, gingen door, doorgegaan)
-
voortzetten
Verb
(zet voort, zette voort, zetten voort, voortgezet)
-
vervolgen
Verb
(vervolg, vervolgt, vervolgde, vervolgden, vervolgd)
-
aanhouden
Verb
(houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
-
voortgaan
Verb
(ga voort, gaat voort, ging voort, gingen voort, voortgegaan)
-
verdergaan
Verb
(ga verder, gaat verder, ging verder, gingen verder, verder gegaan)
-
voortduren;
aanhouden;
voortbestaan
-
voortduren
Verb
(duur voort, duurt voort, duurde voort, duurden voort, voortgeduurd)
-
aanhouden
Verb
(houd aan, houdt aan, hield aan, hielden aan, aangehouden)
-
voortbestaan
Verb
(besta voort, bestaat voort, bestond voort, bestonden voort, voortbestaan)
Übersetzung Matrix für fortwähren:
Computerübersetzung von Drittern: