Schwedisch
Detailübersetzungen für slitgöra (Schwedisch) ins Niederländisch
slitgöra: (*Wort und Satz getrennt)
- slit: afbeulen; gezwoeg; geploeter; koeliewerk
- göra: uitvoeren; doen; handelen; verrichten; uitrichten; maken; produceren; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren; toedoen
- slita: scheuren; inscheuren; hard werken; uitrafelen; afslijpen; aanpoten; ergens uitscheuren; flink aanpakken; erafslijpen; rafels loslaten