Home ->Wörterbücher ->Schwedisch/Niederländisch ->Suche: stek

Schwedische und niederländische Suchergebnisse für: stek

Übersicht
Schwedisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. stek:
  2. Wiktionary:
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. stek:
  2. stekken:
  3. Wiktionary:

Schwedisch

Detailübersetzungen für stek (Schwedisch) ins Niederländisch

stek:

stek [-en] Nomen

  1. stek (rumpstek)
    de steak; de biefstuk

Übersetzung Matrix für stek:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
biefstuk rumpstek; stek
steak rumpstek; stek

Wiktionary Übersetzungen für stek:

Cross Translation:
FromToVia
• stek → knoop ↔ knot — looping
• stek → biefstuk; steak ↔ steak — slice of beef

Verwandte Übersetzungen für stek



Niederländisch

Detailübersetzungen für stek (Niederländisch) ins Schwedisch

stek:

stek [de ~ (m)] Nomen

  1. de stek (schuilplaats; toevluchtsoord; toevlucht; )
    gömmplats
  2. de stek (plantestekje; spruit; scheut; jonge plant; schoot)
    urklipp; stickling

Übersetzung Matrix für stek:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
gömmplats schuilhoek; schuilkelder; schuilplaats; stek; toevlucht; toevluchtsoord; wijkplaats
stickling jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek loot; scheut; spruit; stekje
urklipp jonge plant; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek knipsel; knipsels; scheuten; schoten; spruiten; stekken; uitknipsel

Verwandte Wörter für "stek":


Wiktionary Übersetzungen für stek:

Cross Translation:
FromToVia
• stek → fiskevatten ↔ fishing — place for catching fish

stekken:

stekken [de ~] Nomen, Plural

  1. de stekken (scheuten; spruiten; schoten)
    urklipp; klippningar

stekken Verb (stek, stekt, stekte, stekten, gestekt)

  1. stekken
    sticka plantor; inplantera
    • sticka plantor Verb (sticker plantor, stack plantor, stuckit plantor)
    • inplantera Verb (inplanterar, inplanterade, inplanterat)

Konjugationen für stekken:

o.t.t.
  1. stek
  2. stekt
  3. stekt
  4. stekken
  5. stekken
  6. stekken
o.v.t.
  1. stekte
  2. stekte
  3. stekte
  4. stekten
  5. stekten
  6. stekten
v.t.t.
  1. heb gestekt
  2. hebt gestekt
  3. heeft gestekt
  4. hebben gestekt
  5. hebben gestekt
  6. hebben gestekt
v.v.t.
  1. had gestekt
  2. had gestekt
  3. had gestekt
  4. hadden gestekt
  5. hadden gestekt
  6. hadden gestekt
o.t.t.t.
  1. zal stekken
  2. zult stekken
  3. zal stekken
  4. zullen stekken
  5. zullen stekken
  6. zullen stekken
o.v.t.t.
  1. zou stekken
  2. zou stekken
  3. zou stekken
  4. zouden stekken
  5. zouden stekken
  6. zouden stekken
en verder
  1. ben gestekt
  2. bent gestekt
  3. is gestekt
  4. zijn gestekt
  5. zijn gestekt
  6. zijn gestekt
diversen
  1. stek!
  2. stekt!
  5. gestekt
  6. stekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für stekken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
klippningar scheuten; schoten; spruiten; stekken doorsneden; doorsnedes; doorsnijdingen; snoei
urklipp scheuten; schoten; spruiten; stekken jonge plant; knipsel; knipsels; plantestekje; scheut; schoot; spruit; stek; uitknipsel
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inplantera stekken implanteren; in de grond zetten; inplanten; planten; poten
sticka plantor stekken

Verwandte Wörter für "stekken":


Wiktionary Übersetzungen für stekken:

Cross Translation:
FromToVia
• stekken → ställ; sätt; placera ↔ stick — to place, set down quickly







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0837 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden