Schwedisch
Detailübersetzungen für rendjur (Schwedisch) ins Niederländisch
rendjur: (*Wort und Satz getrennt)
- ren: rendier; net; schoon; proper; rein; kuis; deugdzaam; zedig; eerzaam; netjes; gaaf; zuiver; ongerept; gereinigd; onaangeraakt; gekuist; virginaal; zedig gemaakt; onschuldig; puur; ordelijk; louter; opgeruimd; pure; zuivere; maagdelijk; onbevlekt; onversneden; onvermengd
- djur: dier; beest; dieren; beesten
- ören: centen; geldstukken; duiten