Übersicht
Schwedisch nach Niederländisch: mehr Daten
-
förära:
-
Wiktionary:
förära → aanbidden, adoreren, verafgoden, vereren -
Synonyms for "förära":
skänka
-
Wiktionary:
Schwedisch
Detailübersetzungen für förära (Schwedisch) ins Niederländisch
förära: (*Wort und Satz getrennt)
- för: want; pro; voor; namelijk; boeg; steven; voorsteven
- rå: rauw; ongekookt; wreed; meedogenloos; bruut; ruige; wreedaard
- ära: prijs; eerbewijs; trots; eer; eergevoel; ere; eer bewijzen; eren; roem; huldigen; in ere houden; eer aandoen; hulde bewijzen; eerbetoon; buiging
- öra: oor; oor van een kopje; gehoororgaan
- åra: riem; spaan; roeispaan; roeiriem
- frö: korrel; zaaigoed; korreltje; grein
- får: schapen; lammeren